25526 |
gemalen, niet gezuiverd graan |
tarwe met kleien:
tɛrf met klīǝ (Q020p Sittard)
|
De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a]
II-1
|
22441 |
gemaskerd persoon |
hoerae:
h}oerae (Q020p Sittard),
Den hoerae sjëlle: iemand het masker afnemen; bij de Marotte de scheidende Prins Carnaval van zijn prinselijke waardigheidsemblemen ontdoen en bij de oud-prinsen inlijven.
hoerae (Q020p Sittard),
NB hoerae sjelle, deze ontmaskeren.
hoerae (Q020p Sittard),
maske:
maske (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
vastelavondsgek:
vastelaovesgek (Q020p Sittard),
Zie ook: hoerae.
vastelaovesgék (Q020p Sittard)
|
2. Gemaskerd persoon. || Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] || Gemaskeerd persoon. || Gemaskerd carnavalsvierder. || Gemaskerd, vermomd of op andere wijze onherkenbaar gemaakt carnavalvierder. || Gemaskerde, gegrimeerde of verkleede met Vastenavond. || Hoerae, gemaskerde, gegrimmeerde, vermomde of verkleede met Vastenavond.
III-3-2
|
22921 |
gemaskerd persoon add. |
mammeluk:
mammeloek (Q020p Sittard),
nieuwe!, nieuwe!:
Sub nuuj, nieuw.
nuuje! nuuje! (Q020p Sittard)
|
Mammeluk (vastenavondkledij, voorstellend een Arabische slaaf). || Roepen de kinderen met Vastenavond, als ze de verkleeden (hoeraes, maskes, vastelaovesgekkeI) zien.
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gemein (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
ook materiaal znd 23, 79
gemein (Q020p Sittard)
|
gemeen [SGV (1914)] || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeinte (Q020p Sittard)
|
gemeente [SGV (1914)]
III-3-1
|
21705 |
gemeentesecretaris |
sik:
ps. letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft (dus tussen aanhalingstekens!).
sik (Q020p Sittard)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33670 |
gemeenteweide |
koewei:
kou̯węi̯ (Q020p Sittard)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
18958 |
gemene vrouw |
canaille (fr.):
karnaaje (Q020p Sittard),
met punt onder de eerste e
kernaaje (Q020p Sittard),
niniv:
ninevee (Q020p Sittard),
tang:
Dat is ¯n tang van e vroumisj: dat is een boosaardig wijf met een punt onder de e van e
tang (Q020p Sittard)
|
canaille, feeks || canaille, kreng || een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)] || tang
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
gemoed:
gemout (Q020p Sittard),
(gevuil).
het gemoud (Q020p Sittard)
|
gemoed || het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19067 |
gemok |
gemok:
gemùk (Q020p Sittard)
|
gemok [SGV (1914)]
III-1-4
|