20137 |
graf |
graf:
graaf (Q020p Sittard),
grāāf (Q020p Sittard)
|
Een graf [graf, graaf, jraaf?}. [N 96A (1989)] || graf [SGV (1914)]
III-3-3
|
23481 |
grafkruis |
grafkruis:
graafkruuts (Q020p Sittard)
|
Een houten of stenen kruis op een graf [grafkruus, graaf-/jraafkruuts?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20228 |
grafsteen |
grafsteen:
graafsjtein (Q020p Sittard)
|
grafsteen
III-2-2
|
23483 |
grafzerk |
grafsteen:
graafstein (Q020p Sittard)
|
Een grafsteen, grafzerk, grafmonument [graf-/graafsteen,-stieën,-sjtein, jraafsjtee, jraafdenkmaal?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21460 |
grap |
bak:
Van Dale: II. bak, 4. (gemeenz.) grap, mop, poets.
bak (Q020p Sittard)
|
ui (grap) [SGV (1914)]
III-3-1
|
19331 |
grapjas |
grapjas:
grapjas (Q020p Sittard),
grappenmakerd:
grappemaekert (Q020p Sittard),
spaetige (< du.), een -:
sjpassetigge (Q020p Sittard),
sspavogel (< du.):
sjpasvoogel (Q020p Sittard)
|
grappenmaker || grappenmaker, guit || vol grappen, vermakelijk, gezegd van een persoon [plezierig, plezant, grappig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19208 |
grappig |
koddig:
koddich (Q020p Sittard),
spaetig (< du.):
sjpassetich (Q020p Sittard),
spaig (du.):
sjpassich (Q020p Sittard),
voor te lachen:
veur te lache (Q020p Sittard)
|
grappig [SGV (1914)] || grappig, snaaks
III-1-4
|
32848 |
gras |
gras:
grā.s (Q020p Sittard)
|
De algemene benaming voor het gewas, zo uitvoerig mogelijk gedocumenteerd, zodat in de volgende lemma''s naar deze opgaven en naar de klankkaart kan worden verwezen. Op de klankkaart van het type gras zijn de vormen met betoning niet apart aangegeven; men kan bij dit woord aannemen dat het in het gehele polytone gebied sleeptoon heeft. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 14, 88a; JG 1b, add.; Wi 54; S 11; L 1 a-m; L 1u, 75; L 20, 26a; L 35, 65; L. 39, 41; A 2, 54; A 4, 26a; A 4, 28; RND 111; monogr.]
I-3
|
32850 |
gras of grasland om af te grazen |
weie(n)gras:
węi̯ǝ[gras] (Q020p Sittard)
|
Gras bestemd om afgegraasd te worden. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) gras het lemma ''gras''. [N 14, 89b; monogr.]
I-3
|
32851 |
gras of grasland om te hooien |
gras voor te hooien:
grās˲ vør tǝ hø̜i̯ǝ (Q020p Sittard)
|
Gras bestemd voor de hooibouw. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) gras het lemma ''gras''. [N 14, 89a; N 14, 88a add.; monogr.]
I-3
|