33100 |
aren lezen |
zomeren:
zø̄mǝrǝ (Q020p Sittard)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (Q020p Sittard)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
18239 |
armband |
bracelet (fr.):
brasselët (Q020p Sittard),
slavenband:
Van Dale: slavenarmband, slavenband, stijve gladde armband met scharnier en slot. WNT: slavenband, gladde ringvormige armband.
sjlavebandj (Q020p Sittard)
|
armband || band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
armbestuur:
ermbesjtuur (Q020p Sittard)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23355 |
armenbanken |
vrije plaatsen:
vrie plaatsje (Q020p Sittard)
|
De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21294 |
armoedig |
armoedig:
ermuidig (Q020p Sittard),
Note v.d. invuller (zie laatste bladzijde, onderaan):
ermuidich (Q020p Sittard)
|
armoedig [SGV (1914)] || niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
eine erm vol huij (Q020p Sittard),
eine ermvol huij (Q020p Sittard),
einen ervel (Q020p Sittard),
einen ervel höj (Q020p Sittard),
ennen ervel höj (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
ervel (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
ervel höj (Q020p Sittard),
evvel höj (Q020p Sittard),
hervel höj (Q020p Sittard),
hęrvǝl (Q020p Sittard),
ɛrvǝl (Q020p Sittard),
ɛrǝmvǫl (Q020p Sittard),
⁄nen hervel hui (Q020p Sittard),
handvol:
en hampfel hö‧j (Q020p Sittard),
hampfǝl (Q020p Sittard),
wis:
ein wösj hui (Q020p Sittard),
wø̜š (Q020p Sittard)
|
armvol || armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21570 |
arresteren |
arresteren (<fr.):
arresteren (Q020p Sittard)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19499 |
as van het vuur |
assen:
esje (Q020p Sittard)
|
as
III-2-1
|
34578 |
asarm |
schenkel:
(mv)
šęŋkǝls (Q020p Sittard)
|
Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr]
I-13
|