19295 |
iemand luidruchtig berispen |
de jas uitvegen:
de jas oetvaege (Q020p Sittard)
|
iemand iets verwijten, kwalijk nemen en dat met luide stem kenbaar maken [de broek opnestelen, kijven, meegeven, belakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19291 |
iemand prijzen |
prijzen:
prieze (Q020p Sittard)
|
iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22323 |
iemand van de ijsbaan glijden |
uitslieren:
oetsjleiere (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
Note v.d. invuller:
oetsjleiere (Q020p Sittard)
|
Baantje glijden [siddere, slibbere, sleure, kejje]. [N 07 (1961)] || Iemand van de ijsbaan glijden. || Uitglijden; iemand van de glijbaan duwen.
III-3-2
|
18895 |
iemand weerstaan |
pal houden:
päöl hauwte (Q020p Sittard)
|
het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19262 |
iemand zijn gang laten gaan |
laten gewhren (du.):
gewaere laote (Q020p Sittard)
|
toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
de dood aanzeggen:
den doot aazëGGe (Q020p Sittard),
op de begrafenis verzoeken:
oppe begraefenis verzuike (Q020p Sittard),
ter lijk bidden:
ter liek baeë (Q020p Sittard)
|
aanzeggen van de dood door de liekbaeër || het aanzeggen van een overlijden || uitnodiging tot het bijwonen van een begrafenis
III-2-2
|
24635 |
iep |
iep:
ideosyncr.
iep (Q020p Sittard),
krakolm:
krakólm (Q020p Sittard),
olm:
ólm (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
ideosyncr.
olm (Q020p Sittard)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)] || iep, olm || olm, iep || zaadolm
III-4-3
|
19149 |
iets goedmoeds doen |
welgemoeds:
waalgemouts (Q020p Sittard)
|
welgemoed
III-1-4
|
18862 |
iets opkroppen |
opkroppen:
opkroppe (Q020p Sittard)
|
zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21563 |
ijken |
ijken:
ijken (Q020p Sittard)
|
gewicht nakijken om vast te stellen of ze het juiste gewicht hebben en, indien nodig, ze het juiste gewicht geven [ijken, ijkenen, pegelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|