24676 |
kaardenbol |
kam:
kem (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
scharkretserd:
sjaorkretsert (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
kaarddistel [SGV (1914)] || kaarddistel (VanDale: gew. ben.vd kaardebol) [SGV (1914)] || kaardebol
I-7, III-4-3
|
19791 |
kaars |
kaars:
kaers (Q020p Sittard),
kēͅrs (Q020p Sittard),
waskaars:
waskaers (Q020p Sittard)
|
kaars [RND] || waskaars
III-2-1
|
23406 |
kaarsenbak |
kaarsenbak:
kērsebak (Q020p Sittard)
|
De houder, waarin brandende kaarsen gezet kunnen worden, meestal voor een heiligenbeeld [kaarsenbak?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19422 |
kaarsendomper |
domper:
domper (Q020p Sittard),
meestal in combinatie met \"sjpénjteich\"z.d.
dómper (Q020p Sittard),
dover:
douver (Q020p Sittard),
meestal in combinatie met \"sjpénjtleich\"z.d.
douver (Q020p Sittard)
|
domper || kaarsendomper || kaarsendover || Kapje met een steel om een kaarsvlam te doven (dover, domper, domphoorn) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23596 |
kaarsendover |
domper:
dumper (Q020p Sittard)
|
De kaarsenaansteker en -dover: een lange stok voorzien van een hoorntje om kaarsen te doven, en een aangehechte wasdraad om kaarsen aan te steken [domper, doofhoedje, kaarsenhoorntje, kaarsenaansteker?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23598 |
kaarsenpit |
wiek:
weik (Q020p Sittard)
|
De katoenen draad in het midden van een kaars [pit, wiek, lemmet?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22392 |
kaart met prentje |
pop:
pop (Q020p Sittard)
|
Een kaart met een prentje erop [beeld, pop, prentje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22505 |
kaarten (ww.) |
kaarten:
ka:rtə (Q020p Sittard),
kaarte (Q020p Sittard),
/
kaarte (Q020p Sittard)
|
kaarten [RND] || kaartspel [SND (2006)] || Kaartspelen.
III-3-2
|
22395 |
kaarten bijnemen |
slokken:
sjlokke (Q020p Sittard),
sjlókke (Q020p Sittard),
[Sub aanvullingen (no. 2)]
sjlókke (Q020p Sittard)
|
(Bij t kaartspel) kaarten van t stokje nemen. || Kaarten bijnemen [rafelen, fretten]. [N 88 (1982)] || Snoepen; kaart afnemen van de stok bij kaartspel.
III-3-2
|
20802 |
kaas |
kaas:
kees (Q020p Sittard),
kéés (Q020p Sittard),
Dat is de kat de kees bevaole: gelegenheid maakt de dief
kees (Q020p Sittard)
|
kaas [RND], [SGV (1914)]
III-2-3
|