22462 |
kermisgeld |
kermisgeld:
kirmesgeld (Q020p Sittard),
kirmësgeljt (Q020p Sittard)
|
Een geschenk dat gegeven werd bij de kermis [kermis, fooi]. [N 88 (1982)] || Kermisgeld.
III-3-2
|
22817 |
kermismolen |
scheepje:
vgl. pag. 86 sub partie, partij, 2. De partie trékke van et sjipke: Naast de draaimolen (et sjipke) stond een paal, met los scharnierend dwarshout, waarin, aan de zijde naar de draaimolen toe, een veerende klem was gestoken mete houten pen of ring. Zoordra [sic] de draaimolen in werking was, werd het dwarshout in beweging gebracht, zoodat de pen of ring met de handen der ruiters te bereiken was. Hij die de pen of ring te pakken kreeg, mocht, tot belooning, een keer voor niets meerijden. Het in beweging brengen van het dwarshout werd genoemd "de partie sjlaon".
sjipke (Q020p Sittard)
|
1. Mallemolen.
III-3-2
|
22463 |
kermistent |
kraam:
kraom (Q020p Sittard)
|
Een kermistent [barak, schob]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33536 |
kern van een pit |
kern:
ideosyncr.
kaer (Q020p Sittard),
kern (Q020p Sittard)
|
Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)]
I-7
|
24722 |
kernhout |
kern:
ideosyncr.
kaer (Q020p Sittard),
kern (Q020p Sittard),
ziel:
ideosyncr.
zeel (Q020p Sittard)
|
Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33537 |
kers, zoete soorten |
kers:
keesj (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
kersje:
keesje (pl0 (Q020p Sittard),
knapkers:
harde soort
knapkeesj (Q020p Sittard)
|
kers || kers, soort
I-7
|
33540 |
kersenboom |
kersenboom:
keesjeboum (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
kerseboom
I-7
|
20703 |
kersenpannenkoek |
kersenkoek:
keesjekaok (Q020p Sittard),
keesjekouk (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard)
|
pannekoek met kersen || Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33541 |
kersenpit |
kersenkern:
keesjekaer (Q020p Sittard),
kersensteen:
keesjesjtein (Q020p Sittard)
|
kersepit
I-7
|
22668 |
kerstlied |
kerstliedje:
krisleedje (Q020p Sittard)
|
Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|