e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kuipdeksel deksel: dɛksǝl (Sittard) Het uit twee halve cirkels bestaande deksel van de steenkuip. In Q 240 was de kuip half open. Er lag een plankje met half maantje op (Coenen, pag. 115). Zie ook het lemma ɛhalf kuipdekselɛ.' [N O, 19e; Vds 146; Jan 153; Coe 134; Grof 155; A 42A, 36 add.] II-3
kuiper kuiper: kȳ.pǝr (Sittard), kȳpǝr (Sittard) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kuipersgereedschap kuipersgetuig: kȳ.pǝš˲gǝtȳ.x (Sittard) De algemene benaming voor al het gereedschap van de kuiper bij elkaar. [monogr.; A 32, 1 add.] II-12
kuipstukken pander: panjǝr (Sittard) De delen waaruit de steenkuip bestaat. Zie ook afb. 81. In l 318 en l 321 heeft men een tweedelige kuip bestaande uit een links en een rechts stuk. In l 374 bestaat de kuip uit vier tot zes segmenten. [N O, 19c] II-3
kuit brade: broa (Sittard), broed: braoë (Sittard), geut: gäöt (Sittard), griezelkuit: greezelkuut (Sittard), gruis: ideosyncr.  gruus (Sittard), kuit: kuut (Sittard, ... ), ideosyncr.  kuut (Sittard), milcher: milcher (Sittard), reucher: reuger (Sittard, ... ) Hoe noemt u de eierstokken met eieren of de afgezetten massa eieren van vrouwelijke vissen (kuit, kiet, schot, zaad, schodder, krellekeskuit) [N 83 (1981)] || kuit [SGV (1914)] || kuit (ve vis) [SGV (1914)] || kuit (wade) [DC 01 (1931)] || kuit ve bokking || kuit ve mannetjesharing || kuit ve vis || kuit ve wijfjesbokking || wijfjesharingkuit III-1-1, III-4-2
kundig geleerd: geleerd (Sittard) kundig [SGV (1914)] III-1-4
kunnen kunnen: kénne (Sittard) kunnen III-1-4
kunstmest kunstmest: køns[mest] (Sittard) Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10] I-1
kunstmest strooien (kunstmest) spreiden: špręi̯ǝ (Sittard), (kunstmest) strooien/strouwen: štrø̜i̯ǝ (Sittard), (kunstmest) zaaien: z˙ēǝ (Sittard), kalken: kalǝkǝ (Sittard) Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.] I-1
kunstmeststrooier kunstmestspreider: [kunstmest]špręi̯ǝr (Sittard), sprei(d)machine: špręi̯mǝšin (Sittard) Bedoeld wordt de machine waarmee kunstmeststoffen gelijkmatig over het land worden verspreid. Voor het (...)-gedeelte van de betrokken varianten hieronder zie men de lemmata kunstmest en stalmest. [N P, 9; N 11A, 65b] I-1