e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: lōāt (Sittard), ideosyncr.  laot (Sittard), scheut: ideosyncr.  scheut (Sittard), sjeut (Sittard), spruitje: sjprŭŭtjə (Sittard) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [SGV (1914)] III-4-3
lopen lopen: loupe (Sittard, ... ), B.v. hae löp zich de bein ònger de vot oet.  loupe (Sittard) lopen [SGV (1914)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
loper diefje: deifke (Sittard), (sleutel waarmede de dagschoot van verschillende klaviersloten kan worden geopend)  d‧eͅi̯fkə (Sittard), loopsteen: lǫwpštęjn (Sittard), maalsteen: mālštęjn (Sittard) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] || loper || loper, sleutel die op alle sloten past II-3, III-2-1
lork lariks: ideosyncr.  larkse (Sittard), lork: lork (Sittard), ideosyncr.  lork (Sittard) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] || larix III-4-3
losgetuigd leiden rijden op een los paard: rii̯ǝ ǫp ęi̯ lǫs pē̜rt (Sittard) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losse linnen halsboord boordje: beurdje (Sittard, ... ), kraagje: kraegske (Sittard), losse boord: los baord (Sittard), slap kraagje: sjlap kraegske (Sittard) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] || slap boord [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet losse manchet: losse manchette (Sittard), manchet: manchette (Sittard) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3
losse paal met draad barrier: brēr (Sittard), puntdraad: pøntdrø̜̄t (Sittard) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
losse plankbrug vlonder: vlonder (Sittard), vonder: vùnjere (Sittard) een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)] || vlonder (vonder) [SGV (1914)] III-3-1
losse voerbak in de varkenswei trog: [trog] (Sittard), voederbak: vǫu̯ǝrbak (Sittard) Gewoonlijk worden de varkens binnen gevoerd. Soms echter gebruikte men een losse voerbak voor buiten, in de varkenswei; over deze laatste bak gaat het in dit lemma. Zie voor de fonetische documentatie van (trog) het lemma "varkenstrog" (2.4.3). [N 5A, 61b] I-6