e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nok vorst: vēš (Sittard) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
noodbed, kermisbed paljas: paljas (Sittard) Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)] III-2-1
noodklok noodklok: noodklok (Sittard) De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)] III-3-3
noot noot: noot (Sittard), Hae krich van de neut: hij krijgt slaag Taengen daen tiet sjmiete ze mit mien knäök de neut aaf: tegen die tijd ben ik allang dood. Doe kéns noch mit mien knäök de neut aafsjmiete: wordt gezegd tegen een veel jonger iemand  noot (Sittard) noot [DC 47 (1972)] || noot als vrucht III-2-3
nootmuskaat muskaat: besjaot (Sittard) notemuskaat III-2-3
nors bars: barsj (Sittard), bársj (Sittard) norsch (barsch) [SGV (1914)] || onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1
notariskosten notarisgeld: notarisgeldj (Sittard), notariskosten: notaris-köste (Sittard) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
noten afslaan noten slaan: ideosyncr.  neut sjlaon (Sittard), slaan: ideosyncr.  sjlaon (Sittard) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3
notenboom notenboom: nooteboum (Sittard), -  noteboum (Sittard) noteboom || okkernoot [DC 17 (1949)] I-7
notendop notendop: ideosyncr.  nootedeop (Sittard), schaal: sjāāl (Sittard), ideosyncr.  sjaal (Sittard) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] I-7