22356 |
priktol |
dop:
dop (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
ijsdop:
iesdop (Q020p Sittard),
ruitenvlieger:
[Sub aanvullingen no. 3]
roetevleiger (Q020p Sittard),
ruitenvliegerd:
roetevleigert (Q020p Sittard),
vliegerd:
vleigert (Q020p Sittard)
|
1. Werptol, draaitol, bromtol. || Prik- of werptol. || Priktol met ijzeren punt en een groot plat bovenvlak, de zgn. "taak"(z.d. [dak]). || Werp-, draai- of bromtol. || Werptol.
III-3-2
|
19816 |
primula |
ariekelken:
aariekelke (Q020p Sittard)
|
primula
III-2-1
|
18927 |
proberen |
proberen:
probeieren (Q020p Sittard)
|
een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21722 |
proces |
proces (<lat.):
proces (Q020p Sittard)
|
de zitting van een rechterlijk college waarin een overtreding of misdrijf onderzocht wordt, en waarin een uitspraak gedaan wordt [kwerel, audiëntie, proces, ordenantie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21515 |
proces-verbaal |
verbaal (<fr.):
verbaal (Q020p Sittard)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
persesse (Q020p Sittard)
|
processie [SGV (1914)]
III-3-3
|
17742 |
proeven |
keuren:
kaore (Q020p Sittard),
proeven:
preuve (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
pruive (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
pruivə (Q020p Sittard),
pruuve (Q020p Sittard),
pr‧uivə (Q020p Sittard)
|
proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
30124 |
profielbalken |
poutrelles:
pǝtrɛls (Q020p Sittard)
|
IJzeren profielijzers, vaak met I-vormige doorsnede, die worden gebruikt bij het vervaardigen van een troggewelf. Zie ook afb. 33. D.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balken' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 32, 20b; monogr.]
II-9
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
profetereren (Q020p Sittard)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
pronken:
pronken (Q020p Sittard),
prŭnke (Q020p Sittard),
prónke (Q020p Sittard),
prûnke (Q020p Sittard),
strontsen:
sjtrónse (Q020p Sittard)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || pralen; pronken, opscheppen || prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)]
III-1-3
|