30687 |
puimsteen |
pruimesteen:
prūmǝštęjn (Q020p Sittard),
puimsteen:
bømštęj.n (Q020p Sittard)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
18110 |
puistjes |
brobbeltjes:
brubbelkes (Q020p Sittard),
puisten:
puiste (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
uitvleug:
NB: uitvlucht = oetvluch.
oetvlóch (Q020p Sittard)
|
puist || puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18693 |
pullover |
pullover:
pullover (Q020p Sittard)
|
pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21479 |
punaise |
punaise (fr.):
punaise (Q020p Sittard)
|
een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27555 |
pungel |
pungel:
pøŋǝl (Q020p Sittard [Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
De tas of samengeknoopte handdoek waarin de mijnwerker zijn spullen naar de mijn meeneemt. Volgens een informant van Q 121 vormen een broek, jasje, hemd, sokken, halsdoek en stukje klokzeep, samengebonden in een blauw geruite handdoek, de pungel. De "sneebors" uit K 361 is een speciale broodzak, een tas die alleen voor boterhammen wordt gebruikt. [N 95, 69; monogr.; Vwo 124; Vwo 579]
II-5
|
25014 |
punt, stip |
punt:
punt (Q020p Sittard),
puntje:
puntje (Q020p Sittard),
spits:
sjpits (Q020p Sittard),
stip:
stip (Q020p Sittard),
taup:
(taupe, teipke)
taup (Q020p Sittard)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)] || punt [SGV (1914)] || punt, hoek
III-4-4
|
29959 |
punthamertje |
tegelhamertje:
tēgǝlhē̜mǝrkǝ (Q020p Sittard)
|
Hamertje waarmee men gaatjes in een tegel kan slaan. De kop van het hamertje heeft daartoe doorgaans een kegelvormig, spits toelopend uiteinde. In Q 98 werd voor het maken van gaatjes in een tegel een 'boortje' ('bø̄rkǝ') gebruikt. [N 32, 42c]
II-9
|
25038 |
purper, paarsrood |
purper:
purper (Q020p Sittard)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33635 |
putemmer |
tob:
toͅp (Q020p Sittard)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33633 |
puthaak |
zwengel:
zjwingel (Q020p Sittard)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|