17904 |
reiken naar |
reiken naar:
ig reikde mien henj draer (Q020p Sittard),
nao get reike (Q020p Sittard)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21195 |
reis |
op reis:
op reis (Q020p Sittard)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31835 |
reischaaf |
reischaaf:
rīšā.f (Q020p Sittard)
|
Zware, lange schaaf met dubbele beitel, waarmee reeds grof bewerkt hout zuiver glad en recht wordt geschaafd. Het schaafblok van een reischaaf is ongeveer 70 tot 80 cm lang, 7 cm breed en 7 cm hoog. Zie ook afb. 36. De reischaaf wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De kuiper schaaft er bijvoorbeeld de bovenkant van de duigen van een vat mee glad. [N 53, 61; N E, 35a; N G, 35b; monogr.]
II-12
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
kóffer (Q020p Sittard),
Karte 365.
koffer (Q020p Sittard),
Opm. ù ligt in t midden tussen oe en oo.
kùffer (Q020p Sittard)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || koffer [SGV (1914)] || Reisekoffer
III-3-1
|
21196 |
reizen |
reizen:
reize (Q020p Sittard)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19388 |
rek |
rek:
rek (Q020p Sittard),
schap:
sjaap (Q020p Sittard)
|
rek || schap
III-2-1
|
21378 |
rekening |
rekening:
ein rêkening sjikke (Q020p Sittard)
|
rekening [een ~ sturen] [SGV (1914)]
III-3-1
|
29716 |
rekken |
in de rek schuiven:
en dǝ rek šȳvǝ (Q020p Sittard)
|
De steenplanken in de droogrekken schuiven. [monogr.]
II-8
|
21740 |
rekruut |
rekruut:
rekruut (Q020p Sittard)
|
een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|