25332 |
roede, maat van 4,5 m |
roede:
roede (Q020p Sittard)
|
de maat die een lengte aangeeft van 4.5 m [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21183 |
roeien |
roeien:
roeije (Q020p Sittard)
|
door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24235 |
roek |
zaadkraai:
zaodkrao (Q020p Sittard),
zòòtkròò (Q020p Sittard)
|
roek || roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21938 |
roekoeën |
roekoeken:
roekoeë (Q020p Sittard),
roekoen:
roekoewe (Q020p Sittard)
|
Roekoeken, kirren. || Roekoeën van duiven.
III-3-2
|
22755 |
roep bij verstoppertje spelen |
koekepiep:
koekepiep (Q020p Sittard)
|
Kiekeboe.
III-3-2
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
tiet, tiet, tiet:
tit, tit, tit (Q020p Sittard)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
dè, dè, dè:
tę tę tę (Q020p Sittard),
kom dè:
kǫm dē̜ (Q020p Sittard)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
kom dè:
kǫm dē̜ (Q020p Sittard),
poetje:
putjǝ (Q020p Sittard)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kuik, kuik, kuik:
kyk, kyk, kyk (Q020p Sittard)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
køš, køš, køš (Q020p Sittard)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|