e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruw, hard ruw: roe (Sittard), roew (Sittard), wreed: vgl. Sittard Wb. (pag. 474): vree, hard; harteloos, ongemanierd; ruw, niet glad; taai. ne vreeë kael, een hard en onaangenaam mens.  vree (Sittard) ruw [SGV (1914)] || zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruw, ruig ruw: roe (Sittard), rōē (Sittard), wreed: vree (Sittard) ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)] III-4-4
ruwe blokschaaf gerfschaaf: gɛrfšā.f (Sittard) Blokschaaf zonder keerbeitel, die wordt gebruikt om stukken hout ruw af te schaven. Ruw schaafwerk werd in Herten (L 330), Stein (Q 15), Geulle (Q 18), Bilzen (Q 83) en Mechelen (Q 204a) met de voorloper gedaan. Zie ook het lemma ɛvoorloperɛ.' [N 53, 56; monogr.] II-12
ruwe stenen rauwe stenen: rǫwǝ štęjn (Sittard), zonnebakkers: zonǝbɛkǝš (Sittard  [(groot formaat handvormstenen: in de zon gedroogd en niet gebakken)]  ) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
ruzie ruzie: ruzie (Sittard) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] III-3-1
ruzie maken tintelen: Die kénjer doon niks angesj wie zich hènsjelen en tènjtsjele, die kinderen doen niets anders dan kibbelen en twisten.  tènjtsjele (Sittard) twisten, krakelen III-3-1
sabbelen sabbelen: sabbele (Sittard, ... ), NB: zoeke = zuigen.  zabbele (Sittard) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
sacramentsaltaar hoofdaltaar: hoofaltaor (Sittard) Het sacramentsaltaar (in grote kerken), een afzonderlijk altaar waarop zich het tabernakel met de H. Hosties bevindt. [N 96A (1989)] III-3-3
sacramentshuisje kluis: klous (Sittard) Het sacramentshuisje, een vrijstaande of in de muur uitgespaarde kast waarin de geconsacreerde Hosties bewaard worden. [N 96A (1989)] III-3-3
sacramentsweek sacramentsweek: sakremenstswèèk (Sittard) Een sacramentenweek (iedere dag wordt een ander sacrament behandeld en daarbij passende geestelijke oefeningen gehouden]. [N 96B (1989)] III-3-3