e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

Gevonden: 6601
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blad, bladeren van een plant blaadje: blē̜tjǝ (Sittard), blad: blāt (Sittard), blader: blār (Sittard) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladerdeeg scherveldeeg: schirveldaeg (Sittard), sjirveldeig (Sittard) bladerdeeg || Pastei van bladerdeeg, vol au vent (vollevang?) [N 16 (1962)] III-2-3
bladerloze boom dode boom: ideosyncr.  dooie boom (Sittard), ideosyncr. (? - onduidelijk)  doawe (Sittard), dorre boom: ideosyncr.  doare (Sittard), kale boom: ideosyncr.  kale boum (Sittard), storkel: sjturkəl (Sittard) Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)] III-4-3
bladgoud bladgoud: blāt˲gǫw.t (Sittard) Tot zeer dunne bladen geperst goud. [N 67, 11a; N 67, 11b; monogr.] II-9
bladkool, snijkool geschoten kool: geschoate keul (Sittard), valse, een -: valsje (Sittard), verkruppelde, een -: verkröppelt (Sittard) [N Q (1966)] I-7
bladrozet van de paardebloem molsalade: paardebloem  molschlaat (Sittard) paardebloem, bladrozet van III-4-3
bladzijde bladzijde: bladzeij (Sittard) ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)] III-3-1
blaffen bellen: beele (Sittard), beelə (Sittard), blaffen: blaffe (Sittard), ideosyncr.  blaffe (Sittard), bletsen: blebsje (Sittard), blepsje (Sittard), blét’sjə (Sittard), kefferen: (? - moelijk leesbaar)  keffere (Sittard) blaffen [SGV (1914)] || Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)] III-2-1
blankvoorn, voorn ruts: rötsj (Sittard, ... ) blankvoorn || voorn III-4-2
blaren blaren: blǭrǝ (Sittard) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9