25675 |
trieur |
trieur:
tęriø̄r (Q020p Sittard),
tęriø̄rǝ (Q020p Sittard)
|
Een modernere en volmaaktere uitvoering van de wanmolen. In de mouterij in L 331 hanteert men de trieur om halve korrels en zaden te verwijderen, terwijl men voor het uitlezen van de te kleine korrels met een sorteerder of sorteermachine werkt. In L 318 gebruikt men de wanmolen ook voor het reinigen van de gerst. Zie ook het lemma ''wanmolen''. [N 35, 1; N 35, 8; monogr.]
II-2
|
25051 |
troebel, vuil (water) |
troebel:
drŭbbel (Q020p Sittard),
troebel (Q020p Sittard)
|
onzuiver, drabbig van vloeistoffen gezegd [vuil, troebel, smerig, gemuurd, murig] [N 91 (1982)] || troebel [SGV (1914)]
III-4-4
|
33892 |
troebele ogen |
(het heeft) wormen:
wørǝm (Q020p Sittard)
|
[N 8, 94g]
I-9
|
22393 |
troef |
troef:
troef (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard)
|
1. Troef, bij t kaartspel. || Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)] || troef [SGV (1914)] || Troef.
III-3-2
|
22629 |
troef add. |
een romfel troef in de handen:
eine rómfel troef in de henj (Q020p Sittard)
|
Veel troefkaarten hebben.
III-3-2
|
21385 |
troep |
troep:
trobbe (Q020p Sittard),
troep (Q020p Sittard)
|
een aantal manschappen die een deel van een leger vormen [klocht, troep] [N 90 (1982)] || troepen (mv.) [SGV (1914)]
III-3-1
|
34300 |
troep biggen in het algemeen |
troep:
trop (Q020p Sittard)
|
In dit lemma wordt het begrip biggen of wat daarvoor in de plaats kan komen achter nest, toom enzovoorts niet gedocumenteerd. [N 19, 17; N 76, add.]
I-12
|
34464 |
troep kippen |
trop:
trop (Q020p Sittard)
|
Varianten van kippen, hennen, hoenders enz. zijn niet gedocumenteerd. Zie hiervoor het lemma ''kippen'' (5.2.1). Alleen de benamingen voor troep zijn in dit lemma opgenomen. [N 19, 63; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; S 37; monogr.]
I-12
|
22394 |
troeven |
troeven:
troeve (Q020p Sittard),
Este neit kéns bekénne, móste troeve: als je de gevraagde kleur niet hebt, moet je troeven.
troeve (Q020p Sittard)
|
Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)] || Troeven.
III-3-2
|
22848 |
troeven (mv.) |
troeven (mv.):
troeve (Q020p Sittard)
|
troeven (mv.) [SGV (1914)]
III-3-2
|