e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verschuldigd zijn <omschr.> daar staat nog get te kraaien: doa sjteit nog gêt te kréée (Sittard), plichtig zijn: plichtig zeen (Sittard) Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] || verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)] III-3-1
verse koe vers kalfje: vē̜š kɛi̯fkǝ (Sittard) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
versierde schouderdoek manteltje: mantilke (Sittard, ... ) schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)] III-1-3, III-3-3
versieren (met bloemen) sieren: seiere (Sittard), seieren (Sittard), seire (Sittard), versieren: verseiere (Sittard) Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] || Sieren, versieren, tooien. || Sieren. || Versieren. III-3-2
versiersel sieraad: seieraot (Sittard), smuk (<du.): sjmók (Sittard, ... ) sieraad || sieraden || voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)] III-1-3
versleten schabbetig: sjebbetich (Sittard), schabbig: sjebbich (Sittard), uitgedeind: b.v. Dee jas is oetgedeint.  oetdeine (Sittard), versleten: versjleete (Sittard) door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] || kaal; sjofel || verslijten III-1-3
versnijbier oud bier: awt bęjǝr (Sittard) Het bier dat men gebruikt om te versnijden. De zegsman uit Q 99 merkt hierover op dat de resten van het brouwsel en van de gisting en het restant uit teruggekeerde vaten werden vergaard in tonnen van 5000 liter. In deze tonnen bevond zich na 2 √† 3 jaren een zuur maar helder vocht. Vermengd met jong bier leverde dit het oud bier op. [N 35, 99; monogr.] II-2
versnijden mischen: mešǝ (Sittard), snijden: šniǝ (Sittard) Slecht meel bij beetjes door het graan malen. [N O, 36b] || Verschillende brouwsels mengen. In L 210 gebruikt men als versnijbier oud bier. [N 35, 88; monogr.] II-2, II-3
verspreid gras sprei: špręi̯ (Sittard) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
verstand verstand: versjtanjt (Sittard, ... ) het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] || verstand III-1-4