21666 |
verschuldigd zijn |
<omschr.> daar staat nog get te kraaien:
doa sjteit nog gêt te kréée (Q020p Sittard),
plichtig zijn:
plichtig zeen (Q020p Sittard)
|
Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] || verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34233 |
verse koe |
vers kalfje:
vē̜š kɛi̯fkǝ (Q020p Sittard)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
18709 |
versierde schouderdoek |
manteltje:
mantilke (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
seiere (Q020p Sittard),
seieren (Q020p Sittard),
seire (Q020p Sittard),
versieren:
verseiere (Q020p Sittard)
|
Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] || Sieren, versieren, tooien. || Sieren. || Versieren.
III-3-2
|
18242 |
versiersel |
sieraad:
seieraot (Q020p Sittard),
smuk (<du.):
sjmók (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
sieraad || sieraden || voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
schabbetig:
sjebbetich (Q020p Sittard),
schabbig:
sjebbich (Q020p Sittard),
uitgedeind:
b.v. Dee jas is oetgedeint.
oetdeine (Q020p Sittard),
versleten:
versjleete (Q020p Sittard)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)] || kaal; sjofel || verslijten
III-1-3
|
25829 |
versnijbier |
oud bier:
awt bęjǝr (Q020p Sittard)
|
Het bier dat men gebruikt om te versnijden. De zegsman uit Q 99 merkt hierover op dat de resten van het brouwsel en van de gisting en het restant uit teruggekeerde vaten werden vergaard in tonnen van 5000 liter. In deze tonnen bevond zich na 2 à 3 jaren een zuur maar helder vocht. Vermengd met jong bier leverde dit het oud bier op. [N 35, 99; monogr.]
II-2
|
25828 |
versnijden |
mischen:
mešǝ (Q020p Sittard),
snijden:
šniǝ (Q020p Sittard)
|
Slecht meel bij beetjes door het graan malen. [N O, 36b] || Verschillende brouwsels mengen. In L 210 gebruikt men als versnijbier oud bier. [N 35, 88; monogr.]
II-2, II-3
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
špręi̯ (Q020p Sittard)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
18797 |
verstand |
verstand:
versjtanjt (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard)
|
het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)] || verstand
III-1-4
|