e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sittard

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voogd toeziender: toezeender (Sittard), voogd: voogd (Sittard), vouch (Sittard), voormonder: veurmunjer (Sittard, ... ) iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] || toeziend voogd || voogd [SGV (1914)] III-2-2
voor de gek houden kullen: kulle (Sittard), voor de gek houden: veur de gek hauwte (Sittard) foppen || op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)] III-1-4
voor het eerst s avonds de lamp aanmaken sint-michael: 29 september - dan werd ook de winterkleding voor de dag gehaald  st michael (Sittard) Voor het eerst s avonds de lamp aanmaken in de herfst. [N 88 (1982)] III-3-2
voorbidden voorbeden: veurbèèje (Sittard) Voorbidden. [N 96B (1989)] III-3-3
voorde, doorwaadbare plaats doorsteek: doorstèk (Sittard), waad: wāt (Sittard) doorwaadbare plaats in een water [waaistap, gewad, doorsteek] [N 81 (1980)] III-4-4
voorhamer voorhamer: vø̄rhāmǝr (Sittard), zware hamer: šwǫar hāmǝr (Sittard) Zware ijzeren hamer met een lange steel die wordt gebruikt om breuksteen stuk te slaan. Zie ook afb. 13. [N 30, 18c] II-9
voorhoofd kop: de aadere van ziene kop (Sittard), ster: schtar (Sittard) de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || voorhoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
voorklauw voorklauw: vø̄rklau̯w (Sittard) Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b] I-11
voorknie voorknie: vø̄rknęi̯ (Sittard) Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9
voorloper roffelschaaf: rofǝlšā.f (Sittard), voorloper: vø̄rlø̜jpǝr (Sittard) Zware, 45 tot 60 cm lange schaaf met of zonder keerbeitel en met een handvat, die wordt gebruikt om grote stukken hout ruw te bewerken. Zie ook afb. 35. In Herten (L 330) werd als voorloper een reischaaf gebruikt waarin geen keerbeitel was bevestigd. [N 53, 60; N G, 34a-b; monogr.] II-12