17758 |
mond |
mond:
mont (Q206p Slenaken),
mŏnd (Q206p Slenaken)
|
mond [RND] || Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21263 |
motor |
moter:
motər (Q206p Slenaken),
motor:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg:
`motor (Q206p Slenaken)
|
motor [RND] || motor (Duits Motorrad)
III-3-1
|
21264 |
motorfiets |
motor:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg:
`motor (Q206p Slenaken)
|
motor (Duits Motorrad)
III-3-1
|
18418 |
muts: algemeen |
pats:
patš (Q206p Slenaken)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
28708 |
naaien |
naaien:
nęjǝ (Q206p Slenaken)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
17770 |
nagel |
nagel:
nagel (Q206p Slenaken)
|
nagel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
groe(n)maad:
gromǝt (Q206p Slenaken)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|
18909 |
nauwgezet; nauwgezet persoon |
af:
dàd iz ááf (Q206p Slenaken),
juste:
déé iz àltīēt jŭŭs (Q206p Slenaken),
scrapuleus:
déé iz àltīēt sjrəpəléús (Q206p Slenaken)
|
Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND]
III-1-4
|
17629 |
nek |
nek:
nak (Q206p Slenaken)
|
nek [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17608 |
neus |
neus:
naas (Q206p Slenaken)
|
neus [DC 01 (1931)]
III-1-1
|