33393 |
varkenstrog |
trog:
trōx (Q206p Slenaken)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
krenten:
krentǝ (Q206p Slenaken),
schaapskeutelen:
šōpskøtǝlǝ (Q206p Slenaken)
|
In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c]
I-12
|
22648 |
vastenavond |
vastenavond:
vastəmoͅvənt (Q206p Slenaken)
|
vastenavond [RND]
III-3-2
|
34266 |
vee |
beesten:
bestǝ (Q206p Slenaken),
dieren:
dērǝ (Q206p Slenaken)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
21412 |
verhaal |
nieuws:
nuuits (Q206p Slenaken)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
Karte 183.
verjaardag (Q206p Slenaken)
|
Geburtstag.
III-3-2
|
17625 |
verstandskies |
oogtand:
ŏwtand (Q206p Slenaken)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
23312 |
vespers |
vesper (lat.):
də vɛspər (Q206p Slenaken)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|
33756 |
veulen |
veulen:
vylǝ (Q206p Slenaken)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvi:rt (Q206p Slenaken)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|