e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaker blaker: blaoker (Smakt, ... ) blaker || kaarshouder III-2-1
blaren blaren: blø̜̄rǝ (Smakt) Het verschijnsel waarbij een verflaag plaatselijk van de ondergrond loslaat en er zwellingen ontstaan. Het blaren kan verschillende oorzaken hebben. De voornaamste zijn: vocht in het geschilderde materiaal en slechte hechting van de verflaag aan het materiaal. [L 32, 78; monogr.] II-9
blauwe bosbes moelbeer: moelbaer (Smakt) bosbes, blauwe — III-4-3
blauwe vleesvlieg, bromvlieg aasvlieg: aosvliēg (Smakt), madenschijter: maajeschieter (Smakt) vleesvlieg || vleesvlieg, dikke bromvlieg III-4-2
blij blij: bliej (Smakt) blij III-1-4
bliksem, bliksemflits weerlicht: wérlich(t) (Smakt) bliksemflits, weerlicht III-4-4
bliksemafleider bliksemafleider: bliksemáflejjer (Smakt), bliksemtrekker: bliksemtrekker (Smakt) bliksemafleider III-2-1
blikslager blikslager: blekslē̜gǝr (Smakt) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
bloedluis bloedluis: bloēdluus (Smakt) bloedluis III-4-2
bloedworst bloedworst: bloēdwaorst (Smakt) bloedworst III-2-3