20440 |
wachthouden bij een dode |
lijkbidden:
het bidden bij een lijk vóór de begrafenis
liekbidde (L212a Smakt)
|
lijkbidden
III-2-2
|
20740 |
wafel |
wafel:
De rug án t vuËr, dn boek tigge de toffel en ien de hând n woffel
woffel (L212a Smakt)
|
wafel
III-2-3
|
19814 |
wafelijzer |
wafelijzer:
woffeliēzer (L212a Smakt)
|
wafelijzer
III-2-1
|
19713 |
wasblok |
wasbok:
wesbòk (L212a Smakt)
|
driepoot waarop de wastobbe stond
III-2-1
|
19658 |
wasgoed |
wasgoed:
wâsgoēd (L212a Smakt)
|
wasgoed
III-2-1
|
19598 |
wasketel |
sopketel:
sopketel (L212a Smakt),
soppot:
soppot (L212a Smakt)
|
grote ronde ketel waarin de was en/of het varkensvoer gekookt werd
III-2-1
|
19669 |
wasknijper |
peg:
Aanvankelijk werd het wasgoed vastgeklemd met een open gesneden takje ca 10 cm lang. In de lengte was dit voor de helft open gekerft en het werkte zodoende klemmend
peg (L212a Smakt),
pinnetje:
pinneke (L212a Smakt),
waspinnetje:
wâspinneke (L212a Smakt)
|
wasknijper || zeer oude benaming voor een soort wasknijper
III-2-1
|
19752 |
waskom |
wasblik:
wâsblek (L212a Smakt)
|
waskom
III-2-1
|
19715 |
waslijn |
droogdraad:
druuëgdraod (L212a Smakt, ...
L212a Smakt),
drooglijn:
druuëglien (L212a Smakt),
wasdraad:
wâsdraod (L212a Smakt),
waslijn:
weslien (L212a Smakt),
wâslien (L212a Smakt, ...
L212a Smakt)
|
drooglijn || wasdraad || waslijn
III-2-1
|
32545 |
wasmand |
ben:
bɛn (L212a Smakt),
wasmand:
wɛsmant (L212a Smakt)
|
In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.]
II-12
|