e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wachthouden bij een dode lijkbidden: het bidden bij een lijk vóór de begrafenis  liekbidde (Smakt) lijkbidden III-2-2
wafel wafel: De rug án t vuËr, dn boek tigge de toffel en ien de hând n woffel  woffel (Smakt) wafel III-2-3
wafelijzer wafelijzer: woffeliēzer (Smakt) wafelijzer III-2-1
wasblok wasbok: wesbòk (Smakt) driepoot waarop de wastobbe stond III-2-1
wasgoed wasgoed: wâsgoēd (Smakt) wasgoed III-2-1
wasketel sopketel: sopketel (Smakt), soppot: soppot (Smakt) grote ronde ketel waarin de was en/of het varkensvoer gekookt werd III-2-1
wasknijper peg: Aanvankelijk werd het wasgoed vastgeklemd met een open gesneden takje ca 10 cm lang. In de lengte was dit voor de helft open gekerft en het werkte zodoende klemmend  peg (Smakt), pinnetje: pinneke (Smakt), waspinnetje: wâspinneke (Smakt) wasknijper || zeer oude benaming voor een soort wasknijper III-2-1
waskom wasblik: wâsblek (Smakt) waskom III-2-1
waslijn droogdraad: druuëgdraod (Smakt, ... ), drooglijn: druuëglien (Smakt), wasdraad: wâsdraod (Smakt), waslijn: weslien (Smakt), wâslien (Smakt, ... ) drooglijn || wasdraad || waslijn III-2-1
wasmand ben: bɛn (Smakt), wasmand: wɛsmant (Smakt) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12