e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grote hoeveelheid, hoop macht: Opm. dit is oud Venrays!  maach(t) (Smakt), Vb. r is enne mách volk òp de bieën. Opm. oud Venrays: maach(t)  mách(t) (Smakt) hoop, ongeordende stapel III-4-4
grote schoonmaak grote poets: groeëte poets (Smakt), kermispoets: kermespoets (Smakt), schoonmaak: schónmaak (Smakt) grote schoonmaak in het voorjaar || schoonmaak || speciale schoonmaakbeurt voor de kermis III-2-1
grote weegbree hazenbrood: plantago major  hazebroeëd (Smakt) weegbree III-4-3
guitig olijk: oeleg (Smakt), strabant: cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 196 s.v. "strabant  strabant (Smakt) aardig, olijk, guitig || ondeugend, schalks III-1-4
guur, kil en schraal weer ozelachtig: ozelaechteg (Smakt), (dit is een variant van ozelaechteg).  oeëzelaechteg (Smakt), ozelig (weer): (dit is een variant van ozelaechteg).  ozeleg (Smakt), ruw (weer): (hetwoordelijke, bijwoordelijke uitdrukking).  ròw waer (Smakt), zuursig: (zoerseg waer).  zoerseg (Smakt) guur, kil III-4-4
haag heg: hęx (Smakt) Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.] I-8
haagappel hegappel: hegáppel (Smakt) meidoornvrucht III-4-3
haagwinde pispotje: pispötje (Smakt) haagwinde III-4-3
haaks haaks: hǫks (Smakt) Zuiver rechthoekig, gezegd van bijvoorbeeld een werkstuk. De haaksheid van een voorwerp kan worden opgemeten met een winkelhaak. [N 53, 199a; monogr.] II-12
haalmes schalmmes: sxalmmęs (Smakt) Lang mes met een gebogen blad en twee houten handvatten. De kuiper gebruikt het haalmes om de binnenzijde van de duig in de lengterichting licht uit te hollen. Zie ook afb. 210. [N E, 16; A 32, 7; monogr.] II-12