e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iemand luidruchtig berispen kijven: kiēve (Smakt) kijven, met hoge stem verwijten maken III-1-4
ijsnagels ijsnagelen: īsnē̜gǝl (Smakt  [(enk -nāgǝl)]  ) Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.] II-11
ijspegel ijspeem: (verkleinwoord: iespeemke; meervoud: iespeme).  iespeem (Smakt), ijspin: (verkleinwoord: iespinneke; meervoud: iespinne). (dit is een variant van iespeem).  iespin (Smakt) ijskegel, ijspegel III-4-4
ijsvogel ijsvogeltje: iesvuggelke (Smakt), koningsvissertje: kunningsvisserke (Smakt) ijsvogel || ijsvogeltje III-4-1
ijzel, bevroren neerslag ijsregen: Note: begrip ijsregen: hijw. stofnaam (hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").  iesraegen (Smakt), ijzel: Note: begrip: hijw. stofnaam (hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").  iēzel (Smakt) ijsregen || ijzel III-4-4
ijzelen ijzelen: iēzele (Smakt) ijzelen, bevriezen van neerslag III-4-4
ijzig ijzig: iēzeg (Smakt) ijzig III-4-4
in duigen vallen rateren: rājǝrǝ (Smakt), verrateren: vǝrrājǝrǝ (Smakt) Gezegd van een vat dat in stukken uiteenvalt als gevolg van het losraken van duigen en banden. [monogr.] II-12
in ondertrouw gaan aantekenen: ántaekene (Smakt) in ondertrouw gaan III-2-2
in verwachting zijn aangebrand: ongewild zwanger  ángebrând (Smakt), aangeteld: ángeteeld (Smakt), besteld: is er al wat besteld bij je vrouw? = is ze al zwanger?  besteld (Smakt), groot gaan: groeët gaon (Smakt), in positie: ien peziesie (Smakt), onderweg zijn: al een half jaar onderweges zien = reeds een half jaar zwanger zijn  ònderweges zien (Smakt), overtijd zijn: ovvertied zien (Smakt), wat onder de scholk hebben: schort, voorschoot  wat ònder de scholk hebbe (Smakt) (in) (blijde) verwachting || in verwachting zijn || in verwachting zijnde || wanneer een meis (ongehuwd) in verwachting was/is || zwanger zijn || zwanger zijnde III-2-2