20625 |
kandijsuiker |
borstklont:
baorskloont (L212a Smakt),
borstsuiker:
baorssoeker (L212a Smakt),
kandijsuiker:
kândeej (L212a Smakt),
kândeejsoeker (L212a Smakt)
|
bruin/zwarte kandijklontjes || kandij || kandijsuiker || witte en bruine kandijsuiker
III-2-3
|
20836 |
kaneel |
kaneel:
t laeve is n pi‰p kenieël, ieder lekt r an en kriegt zien dieël (pseudodefinitie van het leven)
kenieël (L212a Smakt)
|
kaneel
III-2-3
|
27442 |
kap |
huif:
huif (L212a Smakt)
|
Dat deel van de klomp dat zich boven de voorvoet bevindt. Zie ook afb. 257. Bij de hoge klomp loopt de kap tot boven de wreef door, bij de lage klomp is de kap veel lager en korter. [N 97, 30; monogr.]
II-12
|
19483 |
kapstok |
kapstok:
\'n Neus is genne kápstok: men moet niet alles vertellen Wat án de kápstok hánge: iets uitstellen
kápstok (L212a Smakt)
|
kapstok
III-2-1
|
18944 |
karakter (aard) |
aard:
aard (L212a Smakt),
wezen:
waeze (L212a Smakt)
|
aard, wezen || aard. karakter
III-1-4
|
24178 |
karekiet |
rietlijster:
acrocephalus arundinaeceus
riētliester (L212a Smakt)
|
karekiet, grote —
III-4-1
|
20653 |
karnemelk |
botermelk:
botǝrmɛlk (L212a Smakt)
|
De voeistof die van de room overblijft als de boter gemaakt is. Op de kaart is het woordtype botermelk niet opgenomen. [L 1u, 103; L 27, 30; JG 1a, 1b; R 3, 49 en 71; S 17; S 23 add.; A 7, 16; RND 100; Gwn 10, 3; Vld.; monogr.]
I-11
|
20672 |
karnemelksepap |
botermelksepap:
bòttermelksepáp (L212a Smakt)
|
karnemelksepap
III-2-3
|
34249 |
karnen |
karnen:
kęnǝ (L212a Smakt)
|
Het op en neer bewegen van de vetdeeltjes in de melk of room, zodat deze zich aan elkaar hechten en op die manier boter vormen. Boter maken. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [S 17; L 1a-m; L 1u, 114; L 6, 7; L 22, 8; L 27, 68; A 7, 23; A 28, 7; Ge 22, 8; Vld.; monogr.; add. uit N 12; A 16; S]
I-11
|
34254 |
karnmolen |
karnrad:
kęnrat (L212a Smakt)
|
De molen waarmee men karnt. De karnmolen staat rechtop en de verticale as draait met horizontale bewegingen. Een variant hierop is een liggende ton met een horizontale as met verticale ronddraaiende bewegingen. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 53 en 55; L 1a-m; JG 1a, 1b, 1d; monogr.]
I-11
|