e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smakt

Overzicht

Gevonden: 1514

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beet, hap beet: biet (Smakt), Dn hoond haaj dn di‰f go‰d gebete en bezörgde m ennen flinke bieët ien t bieën  bieët (Smakt), ennen goejen biet r an hebbe  biet (Smakt), Nimt már enne goejen bieët van dén lekkeren áppel  bieët (Smakt), houw: haaw (Smakt), biet már enne flinken haaw uut dn áppel  haaw (Smakt) beet || hap III-2-3
beetje, een weinig ietsje: ietskes (Smakt) beetje, een weinig III-4-4
begeerte begeerte: begért (Smakt) begeerte III-1-4
begerig begerig: begérreg (Smakt) begerig, hebzuchtig III-1-4
begraven begraven: begrave (Smakt) begraven III-2-2
begrijpen begrijpen: begriepe (Smakt), verstaan: verstaon (Smakt) begrijpen || begrijpen, beseffen III-1-4
begrip, besef belul: belul (Smakt), bezei: bezeej (Smakt) benul, notie || verstand, begrip III-1-4
bek muil: moel (Smakt) muil, bek III-4-2
bektang, buigtang kraaienbek: krē̜jǝn˱bɛk (Smakt  [(tangetje met ronde bekken)]  ) In het algemeen een tang met platte, halfronde en/of spitse bekken waarmee men metaaldraad of -plaat kan vastklemmen en buigen. De benen van deze tang zijn doorgaans gebogen. Zie ook afb. 147. De zegsman uit Q 9 vermeldt dat de kraaienbek werd gebruikt om de ijzerdraadjes te buigen die werden gebruikt voor rozenkransen. Vergelijk de woordtypen rozenkranstang (Q 113, Q 121c) en nostertangetje (Q 99*). [N 33, 165; N 33, 171a-b; N 33, 181; N 64, 47c; L B2, 228; monogr.] II-11
benedenstuk van de boom konteinde: kōnt˱ē̜nt (Smakt) Zie ook afb. 1a. [N 50, 7a; N 75, 86c; monogr.] II-12