e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smeermaas

Overzicht

Gevonden: 1290
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte bes zwarte wiemelen: zwatte wiemele (Smeermaas) I-7
zwarte koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Smeermaas) [N 3A, 130a] I-11
zwavelstok zwegeltje: zwɛ̄gəlkə (Smeermaas) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zweep smik: smek (Smeermaas), smik (Smeermaas) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweet zweet: zweͅit (Smeermaas) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwenghout, spoorstok haamsel: hǭmsǝl (Smeermaas) Het dwarshout waaraan van voren de strengen of trekkettingen van het paard bevestigd zijn en dat van achteren aan een akkerwerktuig (ploeg, eg, e.d.) gekoppeld is. Zie afb. 98. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; JG 2b-4, 3; N 11, 34a; N 11A, 103 + 103e; N 17, 69a add.; L 34, 11 add.; L 49, 26 add.; A 30, 26 add.; G 1, 26 add.; div.; monogr.] I-2
zwezerik zwezerik: zwēzərek (Smeermaas) Zwezerik (sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
zwijmelen een slechte gang (hebben): šlęxtǝ gāŋk (Smeermaas), stultes: stɛltǝs (Smeermaas) Onvast, langzaam en met moeite gaan, zonder richting te houden. [N 8, 73 en 83] I-9
zwoord zwaard: zwōͅs (Smeermaas) De zwoord, van het spek (zwaart, zwaort?) [N 16 (1962)] III-2-3
één frank frank: ps. omgespeld volgens Frings.  nəfraŋ (Smeermaas) 1 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1