33194 |
blad van de aanaardhandploeg |
ploegje:
plø̄xskǝ (Q096d Smeermaas)
|
Het werkende deel van de aanaardhandploeg. [N 18, 46a; monogr.]
I-5
|
33043 |
blad van de zicht |
zicht:
[zicht] (Q096d Smeermaas)
|
Het gebogen ijzeren deel van de zicht dat aan de onderkant van de steel bevestigd is. Met de scherpe, holle kant wordt het koren, graan, enzovoorts gemaaid. Vergelijk de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 met name voor wat betreft de gelijkenis van het blad van de zicht met dat van de zeis, en ook de toelichting bij het lemma ''blad van de zeis'' (3.2.11) in aflevering I.3 en de daarbij horende kaart. Zoals bij de zeis vindt men ook hier, bij het "werkende deel" van het gereedschap, de benamingen van het gereedschap als geheel: zicht en pik. Zie afbeelding 5. Voor de fonetische documentatie van het woord [zicht] zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). [N 18, 70c; JG 1a; monogr.]
I-4
|
34405 |
blaten |
blaten:
blǭtǝ (Q096d Smeermaas)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
33808 |
blauwe en bruine schimmel |
blauw gespikkeld:
blu̯ gespekǝlt (Q096d Smeermaas),
bruin gespikkeld:
brūn gǝspekǝlt (Q096d Smeermaas)
|
De blauwe schimmel is overwegend blauw of grijsblauw, met zwarte manen. Bij de bruine schimmels zijn allerlei schakeringen mogelijk: lichtbruin, donkerbruin, goudbruin, kastanjebruin, roodbruin, zwartbruin of geappeld bruin. Sommige gelijken in kleur sterk op de vossen, maar onderscheiden zich van deze door hun zwarte manen, staart en poten. In principe worden alle paarden die bruine of rode dekharen, zwarte manen en staart hebben, beschreven als bruin. [N 8, 63b]
I-9
|
17691 |
blazen |
blazen:
blōzə (Q096d Smeermaas)
|
blazen [N 10b (1961)]
III-1-1
|
34110 |
bles |
bles:
blęs (Q096d Smeermaas)
|
Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b]
I-11
|
33780 |
blijvend gebit |
paardstanden:
pē̜rstan (Q096d Smeermaas)
|
Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b]
I-9
|
25111 |
bliksem, bliksemflits |
bliksem:
bliksem
bleksəm (Q096d Smeermaas)
|
bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25113 |
bliksemen |
zigzaggen:
t zigzag
tsəgzàx (Q096d Smeermaas)
|
bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
17683 |
bloed |
bloed:
blot (Q096d Smeermaas)
|
bloed [N 10 (1961)]
III-1-1
|