e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Smeermaas

Overzicht

Gevonden: 1290
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoef hoef: hōf (Smeermaas), hoorn: hōrǝ (Smeermaas) Zie afbeelding 2.26. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 6; N 8, 32.8 en 32.17; S 14] I-9
hoef van de koe hoorn: hōrǝ (Smeermaas) De hoef van de koe, in zijn geheel. [N 3A, 119a; JG 1a, 1b] I-11
hoefijzer hoefijzer: hōf˱īzǝr (Smeermaas) IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.] II-11
hoepels van de huifkar beugels: bȳgǝls (Smeermaas) Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99] I-13
hoeveelheid halmen voor een halve schoof opper: ø̜pǝr (Smeermaas) In het zuiden van Belgisch Limburg waar met de zicht wordt gemaaid kent men het begrip "ongebonden halve graanschoof"; de maaier haalt met één keer inkappen en uitwinnen de hoeveelheid halmen voor een halve schoof bijeen. In de rest van het onderzoeksgebied komt het begrip niet voor. Zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf en kaart 19. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 29; monogr.] I-4
hoeveelheid hooi die men opsteekt flok: flǫk (Smeermaas) De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a] I-3
honderd frank honderd: ps. omgespeld volgens Frings.  nənondərt (Smeermaas) 100 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
honger hebben ze zien vliegen van de honger: hər zy(3)̄t sə vlēgə van dən oŋər (Smeermaas) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig hongerig: hoŋərəx (Smeermaas) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
hoofd kop: koͅp (Smeermaas) hoofd [N 10b (1961)] III-1-1