id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
34158 | klam trekken | kijken of ze natuur in de uier heeft: kikǝn ǫf˲ sǝ nǝtȳr en dǝn øjǝr hē̜t (Smeermaas) | Klam trekken is een teken van drachtigheid. Ongeveer vier of zes weken na de bevruchting is voor het eerst waar te nemen of een koe drachtig is. Wanneer men dan op de uier drukt, komt er een taai, kleverig vocht uit. [N 3A, 38a] I-11 |
34159 | klamvaars | volle vaars: vǫl vɛ̄rs (Smeermaas) | Een klamvaars is een drachtige koe. De drachtigheid blijkt uit het klam trekken. Bij deze koe komt er een kleverig, taai vocht uit de uier. [N 3A, 38b; N C, 10b] I-11 |
33256 | klaver, algemeen | klee: kliǝ (Smeermaas) | De klaver- en klee-varianten in dit lemma vormen de verzamelnaam voor allerlei klaversoorten uit de familie van de Vlinderbloemigen. Klaver werd tot 1950 geteeld als groenvoer en als stoppelgewas. In de Nijmeegse lijst is niet naar de afzonderlijke soorten of naar de algemene naam gevraagd, alleen naar de benamingen voor verschillende oude klaversoorten. Hier zijn, naast de algemene naam in dit lemma, eerst enkele meestvoorkomende soorten apart behandeld en is tot slot een verzamellemma Andere Oude Klaversoorten toegevoegd. De scheiding in het Nijmeegse materiaal is achteraf aangebracht, op grond van de gewasnaam, de opmerkingen van de zegslieden en andere bronnen. Zie ook WBD.I, afl. 8, blz. 1408. [N 14, 83; JG 1a, 1b, 2b, 2c; A 4, 10; L 1, a-m; L B2, 348; L 20, 10; Wi 50; S 18; monogr.] I-5 |
33746 | klein paard | (een) tweehands (paard): twihants (Smeermaas), ardenner: ardɛnǝr (Smeermaas), bidet: bedi (Smeermaas), drieling: dręi̯leŋ (Smeermaas [(paard tussen een hit en een normaal paard)] ), hit: het (Smeermaas), pony: pǫni (Smeermaas) | Bedoeld is een paard dat lichter is dan een gewoon boerenpaard en dat men in de koets kan spannen. Een pony is lichter dan een bidet, die op zijn beurt niet zo zwaar als een ardenner is (P 49). Een dubbele pony is zwaarder dan een (enkele) pony of bidet (L 424). Een bidet, iets groter dan een pony, dient veelal als loop- en koetspaard (P 192, Q 168, 242). Een hit - waarbij eveneens een onderscheid tussen enkele en dubbele hit wordt gemaakt - kan vergeleken worden met een pony of bidet. Een ardenner is kort, dik en gedrongen (P 46), groter dan een pony maar kleiner dan een gewoon paard. Uit de antwoorden blijkt een sterke wisseling van de accentuering in pony en bidet. Pony met initiaal accent is aan het Nederlands, met finaal acent aan het Franse poney ontleend. De beginaccentuering in bidet gaat op een autonome ontwikkeling in de dialecten terug. Buiten de genoemde termen komen er nog een vrij groot aantal andere voor. Zie afbeelding 1. [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 133], [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 3] I-9 |
17544 | klein persoon | aap: Kijk eens wat een aap daar loopt. kigəs wat nən ōͅp tø͂ͅ ləp (Smeermaas) | klein van gestalte [N 10 (1961)] III-1-1 |
20723 | kleine hoeveelheid eten | neuzeltje: ənyzəlkə (Smeermaas), prutsje: prøtskə (Smeermaas) | Welk woord kent u voor een zeer kleine hoeveelheid eten (een brusselke, een kriemelke?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
21338 | kleingeld | kleingeld: ps. omgespeld, deels volgens Frings en deels volgens IPA. kleͅi̯gɛlt (Smeermaas) | Klein geld [pasgeld, snuistergeld?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
33997 | kletsoor | klatsoor: kladžūr (Smeermaas) | Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10 |
34493 | kloeken | klokken: klokǝ (Smeermaas) | Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12 |
18120 | kloven | kloven: klēͅvə (Smeermaas) | kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2 |