e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijksveldwachter bode: booi (Spalbeek), garde (<fr.): gard (Spalbeek), veldwachter: veldwaachter (Spalbeek) Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): inne genderm (Spalbeek) Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijp vormen, rijpen rijmen: reͅiəmə (Spalbeek) vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)] III-4-4
rijp, rijmx ijzel: heͅ’əzəl (Spalbeek) rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] III-4-4
rijshout, bonenstaak boonstaak: bonstaak (Spalbeek) [ZND 23 (1937)] I-7
rijtuig met twee paarden dobbel gespan: dobǝl gǝspān (Spalbeek) Benaming voor alle rijtuigen die door twee paarden getrokken worden, in plaats van door een. [N 101, 3 + 4; L 28, 34] I-13
ringrups potenrupsel: pytərupsəl (Spalbeek) ringelrups, ringrups, kleurig gestreepte rups van de vlinder die zijn eitjes in een ring om de takken van bomen ne heesters legt [N 26 (1964)] III-4-2
ritnaald, larve van de kniptor ritnaald: retnuwald (Spalbeek) ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)] III-4-2
rode biet biet: bit (Spalbeek) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode bosmier brag: bragə (Spalbeek) bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] III-4-2