24649 |
bloemknop |
knop:
knop (P054p Spalbeek, ...
P054p Spalbeek)
|
bot, knop [ZND 34 (1940)] || knop [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
21510 |
blussen |
blussen:
blusschen (P054p Spalbeek),
blèsse (P054p Spalbeek)
|
blussen [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
29573 |
bodem |
bodem van de kar:
bōi̯ǝm vanǝ kęr (P054p Spalbeek)
|
De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.]
I-13
|
21301 |
boer |
labeurder:
labęi̯dǝr (P054p Spalbeek)
|
Waar de aangegeven meervoudsvorm afwijkt van de regelmatige -ǝ(n) achtervoeging, is dat hier opgenomen. Op kaart 5 zijn de verspreidingsgebieden van de Nederlandse afleidingen labeurder "boer" en labeuren "boeren" en "hard werken" van het Franse labeur aangegeven. [N 5A, 95b; A 3, 37; A 16, 22; A 20, 1b; L 1, a-m; L 4, 37; L 14, 6; S 4 en 6; Wi 15; monogr.]
I-6
|
34655 |
bok van het rijtuig |
berreschei:
bęrǝsxēi̯ (P054p Spalbeek)
|
Zitplaats voor de koetsier of de voerman. Alleen bij het rijtuig vormt de bok een vast onderdeel. Bij de kar en de wagen wordt soms een plank tussen de berries gelegd die als geïmproviseerde zitplaats dient. Uit vragenlijst N 101, waar gevraagd werd naar de zitplaats van de voerman van een rijtuig, kwamen vrijwel uitsluitend opgaven van het type bok. [N 17, 38a-b + 40 + add; N G, 58d; N 101, 18a; monogr.]
I-13
|
18410 |
bolhoed: algemeen |
bolhoed:
boͅlhyt (P054p Spalbeek)
|
bolhoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18412 |
bolhoed: spotnamen |
hondskot:
hoͅnskoͅt (P054p Spalbeek),
pispot:
pispoͅt (P054p Spalbeek)
|
bolhoed: spotbenamingen [ketspeng, tiets, hardhoutere] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18629 |
bont geruite langwerpige omslagdoek |
slat:
[WNT: slat (I). Wss. een gew. vorm naast slet. 1. Lap, stuk goed.
slat (P054p Spalbeek)
|
omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
34038 |
bonte koe met zwarte kop |
zwartkop:
zwatkǫp (P054p Spalbeek)
|
[N 3A, 128]
I-11
|
22552 |
boog |
boog:
beug (P054p Spalbeek)
|
Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)]
III-3-2
|