19961 |
vrouwelijke hond, teef |
wijfje:
weuvke (P054p Spalbeek)
|
teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)]
III-2-1
|
20124 |
vrouwelijke kat |
kattin:
kattin (P054p Spalbeek)
|
vrouwelijke kat [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
18598 |
vrouwenonderhemd? |
vrouwluihemd:
vrølihimə (P054p Spalbeek)
|
onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33681 |
vruchtbare grond |
goede grond:
gui̯ǝ grǭnt (P054p Spalbeek)
|
Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt beïnvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30]
I-8
|
21584 |
vruchtgebruik |
tocht:
tocht (P054p Spalbeek)
|
hoe heet het levenslang vruchtgebruik van een goed bv. van een huis ? [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
19813 |
vuurtang, sinteltang |
vuurtang:
virtaŋ (P054p Spalbeek)
|
vuurtang [N 05A (1964)]
III-2-1
|
25125 |
waaienx |
waaien:
weͅ (P054p Spalbeek)
|
waaien [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34562 |
wagen |
wagel:
wāgǝl (P054p Spalbeek)
|
Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.]
I-13
|
24346 |
wandluis |
wandluis:
wantløͅwəs (P054p Spalbeek),
fon. var. van "wandluis"niet overgenomen
wandluis (P054p Spalbeek)
|
wandluis [ZND 34 (1940)] || wandluis, weegluis, het platte bloedzuigende insect dat zich overdag schuilhoudt in naden en spleten van houten vloeren enz. [wanlöws, platte pose, bertelemees] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17755 |
wang |
kaak:
kake (P054p Spalbeek),
wang:
wange (P054p Spalbeek)
|
hoe heet het zijvlak van het aangezicht ? Vertaal: zij heeft rode ... [ZND 36 (1941)]
III-1-1
|