e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drachtig vol: vǫl (Spalbeek) [N 3A, 33] I-11
dragen dragen: drage (Spalbeek, ... ) dragen [ZND 25 (1937)] III-1-2
dreef dreef: dreef (Spalbeek, ... ) een lange dreef [ZND 23 (1937)] III-3-1
driespeen driedemer: dręi̯dɛmǝr (Spalbeek) Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66] I-11
driesteek driesteek: dreͅistek (Spalbeek) steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)] III-1-3
driftig dik: dik (Spalbeek), kwaad: koët (Spalbeek) driftig [ZND 23 (1937)] III-1-4
drinkbeker bommel: bu̞məl (Spalbeek) drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
drinkglas glas: glaws (Spalbeek), glou̯əs (Spalbeek) drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || glas [ZND 35 (1941)] III-2-1
drinkglas met voet kapper: kapər (Spalbeek) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1
droge koe muntige: mēntǝgǝ (Spalbeek) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11