e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
angel van bij of wesp angel: angel (Spalbeek) angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)] III-4-2
angelusklok angelus: het angelus ly(3)̄t (Spalbeek) De angelusklok luidt. [ZND 32 (1939)] III-3-3
appel, algemeen appel: appel (Spalbeek, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)] I-7
appelbol kattekop: kattekop (Spalbeek) appel in deeg gedraaid en in de oven gebakken [ZND 32 (1939)] III-2-3
appelmoes appelfrats: appelfrats (Spalbeek) appelmoes [ZND 32 (1939)] III-2-3
arend van de zeis ang: ãŋ (Spalbeek) Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.] I-3
armband armband: ermband (Spalbeek) armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)] III-1-3
arme mens arme mens: inn erme mins (Spalbeek) een arme mens [ZND 32 (1939)] III-3-1
armoede armoede: ermoei (Spalbeek) armoede [ZND 32 (1939)] III-3-1
as assen: aasse (Spalbeek) as [ZND 32 (1939)] III-2-3