19615 |
kom |
komp:
koͅmp (P054p Spalbeek, ...
P054p Spalbeek)
|
een kom, twee kommen (rond en diep) [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)]
III-2-1
|
33606 |
komkommer |
komkommer:
komkommer (P054p Spalbeek)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
21266 |
koning |
koning:
keening (P054p Spalbeek, ...
P054p Spalbeek)
|
koning [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
33356 |
kook- en eetruimte in de stal, zomerwoning |
lochting:
lǭxteŋ (P054p Spalbeek),
voorkamer:
vei̯ǝrkāmǝr (P054p Spalbeek)
|
De ruimte vooraan in de stal (de voorstal of een aparte ruimte) waar men in de zomer het eten kookte en at. Vroeger was dat vaak een andere ruimte dan het woonvertrek waarin men in de wintermaanden verbleef. Omdat de koeien in de weide waren, kon de doorgaans ruime en koele voorstal als kook- en eetruimte dienen. Als men niet in de voorstal at, dan was dat in het algemeen een koelere plaats, buiten of onder een afdak aan de noord- of oostkant van de gebouwen. Het begrip "zomerwoning, zomerverblijf" is vanuit verschillende invalshoeken van een benaming voorzien. Het benoemingsmotief kan het seizoen zijn waarin de ruimte wordt benut ("zomer"); of de functie ("keuken"), waarbij men moet bedenken dat de centrale plaats van het huis, de keuken met de haard, ook wel metonymisch met het woord huis wordt aangeduid; vergelijk het Ten Geleide en de plattegronden in paragraaf 1.2. Soms is ook de plek in de boerderij waar de zomerwoning zich bevindt het benoemingsmotief ("achter-") of de functie die de ruimte buiten de zomer heeft ("voorstal", "nere"). Soms ook geeft men door het opgeven van de gebruikelijke keukenbenaming aan, dat men hier ook ''s zomers verblijft ("voorhuis"). Waar mogelijk wordt bij de opgaven aangegeven om welke ruimte het gaat. [N 5A, 5 en 35a; N 5, 128; A 10, 5a]
I-6
|
19416 |
kookkachel, fornuis |
cuisinière (fr.):
kisənēr (P054p Spalbeek),
kwizənēr (P054p Spalbeek)
|
de vierkante kookkachel, met twee of vier ovens van voren [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|
19526 |
kookpot |
aardappelpot:
japəlpoͅt (P054p Spalbeek)
|
pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24192 |
koolmees, mees |
keesket:
keskèt (P054p Spalbeek),
mees:
mees (P054p Spalbeek, ...
P054p Spalbeek)
|
koolmees [ZND 43 (1943)] || mees [ZND 01 (1922)], [ZND 31 (1939)]
III-4-1
|
23216 |
koor |
koor:
de koer vanne kèrek (P054p Spalbeek),
het koer inne kerk (P054p Spalbeek)
|
Het (of de?) koor van de kerk. [ZND 28 (1938)]
III-3-3
|
18004 |
koorts |
koorts:
kotse (P054p Spalbeek, ...
P054p Spalbeek)
|
hij heeft (de) koorts [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
19582 |
kopje |
jatte (fr.):
djats (P054p Spalbeek, ...
P054p Spalbeek),
džats (P054p Spalbeek)
|
drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] || kopje, tas [ZND 28 (1938)]
III-2-1
|