e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
balken van de zolder boven de dorsvloer schelf(t)houten: sxɛlǝfhōtǝ (Spalbeek) De zware rondhouten die op de gebintbalken boven de dorsvloer rusten en die de zoldervloer vormen. Deze zolder is een schelf, die ofwel altijd aanwezig is, ofwel elk jaar tijdens het bergen van de oogst gevormd wordt en weer verwijderd als hij leeg is. De rondhouten worden gelegd van het ene gebint naar het andere of dwars op de lengterichting van de beuk die de dorsvloer inneemt. De enkelvoudsvormen betreffen ofwel één van de balken of zijn collectief voor al de balken samen. Zie ook de lemmata "onderste" en "bovenste balken van de schelf" (3.4.2 en 3.4.3). Zie ook afbeelding 14.c bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68b; N 4, 35 en 68; N 4A, 13a en 13b; monogr.] I-6
banden pezen: pēzǝ (Spalbeek) Een duidelijk zichtbare spierbundel even boven het begin van de staart aan weerskanten van het staartbeen, die zich ontspant wanneer de koe moet kalven. [N 3A, 111a] I-11
bankbiljet briefje: ps. omgespeld volgens Frings.  brefkə (Spalbeek) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
baret baret (<fr.): barət (Spalbeek) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
bascule bascule: baskøl (Spalbeek) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bebroed bevrucht ei bebroed (bijvgl. nmw.): bǝbrit (Spalbeek) [N 19, 54c] I-12
bebroed onbevrucht ei rot (bijvgl. nmw.): rot (Spalbeek) [N 19, 54b] I-12
beddenlaken laken: lākə (Spalbeek) Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] III-2-1
bedienen bedienen: iemand bediene (Spalbeek), gerieven: gerieven (Spalbeek) Hoe heet: iemand van de laatste Sacramenten voorzien? [ZND 32 (1939)] || Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)] III-3-1, III-3-3
bedorven ei rot ei: rot ei (Spalbeek) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12