e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leven leven: znd 34, 82a;  leve (Spalbeek) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leve (Spalbeek), leven (Spalbeek) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
libel en waterjuffer kleermaker: kliermaker (Spalbeek) waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2
lichaam lichaam: lichaam (Spalbeek), lijf: lijf (Spalbeek) het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)] III-1-1
lichtgeraakt, kregel rap kwaad: ook materiaal znd 28, 49  rap koowet (Spalbeek), rap koët (Spalbeek) kregel [ZND 01 (1922)] III-1-4
lied, liedje liedje: lietje (Spalbeek) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] III-3-2
liegen liegen: liege (Spalbeek, ... ) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
liggen liggen: ligge (Spalbeek, ... ) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
lijfbieden, prolapsus vaginae (de) koning stoten: dǝ kēʔǝniŋ stytǝ (Spalbeek) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijkbidder lijkbidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  lejkbidər (Spalbeek, ... ) lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] III-2-2