e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spalbeek

Overzicht

Gevonden: 1456
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liniaal regel: inne regel (Spalbeek) Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)] III-3-1
linnen, linnengoed lijwaad: lęjvǝt (Spalbeek) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lip lip: lippe (Spalbeek) rode lippen [ZND 30 (1939)] III-1-1
lis (alg.) lis: lais (Spalbeek) lis [ZND 29 (1938)] III-4-3
loeien van de koe in het algemeen blaken: blākǝ (Spalbeek) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeien van de koe van pijn kreunen: krinǝ (Spalbeek) [N 3A, 5e] I-11
loodgieter dakwerker: dākwęrkǝr (Spalbeek), loodgieter: lūt˲gitǝr (Spalbeek) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11
loon loon: ps. omgespeld volgens Frings.  lyn (Spalbeek), quinzime (fr.): ps. omgespeld volgens Frings.  kəzeͅm (Spalbeek) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loop van een geweer loop: de loep van ie geweer (Spalbeek) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loops lopig: lipex (Spalbeek, ... ) konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)] III-2-1