21478 |
liniaal |
regel:
inne regel (P054p Spalbeek)
|
Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijwaad:
lęjvǝt (P054p Spalbeek)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
17617 |
lip |
lip:
lippe (P054p Spalbeek)
|
rode lippen [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
24541 |
lis (alg.) |
lis:
lais (P054p Spalbeek)
|
lis [ZND 29 (1938)]
III-4-3
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
blaken:
blākǝ (P054p Spalbeek)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
kreunen:
krinǝ (P054p Spalbeek)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
31186 |
loodgieter |
dakwerker:
dākwęrkǝr (P054p Spalbeek),
loodgieter:
lūt˲gitǝr (P054p Spalbeek)
|
Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.]
II-11
|
21686 |
loon |
loon:
ps. omgespeld volgens Frings.
lyn (P054p Spalbeek),
quinzime (fr.):
ps. omgespeld volgens Frings.
kəzeͅm (P054p Spalbeek)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21596 |
loop van een geweer |
loop:
de loep van ie geweer (P054p Spalbeek)
|
De loop van een geweer [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
20132 |
loops |
lopig:
lipex (P054p Spalbeek, ...
P054p Spalbeek)
|
konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)]
III-2-1
|