29911 |
ringen |
brillen:
brelǝ (Q031p Spaubeek)
|
Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.]
I-12
|
33231 |
rode biet |
kroot:
kroat (Q031p Spaubeek)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
20655 |
rode kool |
rood moes:
road moos (Q031p Spaubeek)
|
Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)]
I-7
|
34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
eend:
ɛntj (Q031p Spaubeek)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
gans:
gau̯s (Q031p Spaubeek)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34547 |
roep- en lokwoord voor de jonge eend |
eendje:
ęnjtjǝ (Q031p Spaubeek)
|
[VC 14, 2s -r-; monogr.]
I-12
|
34553 |
roep- en lokwoord voor de jonge gans |
jonge gans:
jōŋ gau̯s (Q031p Spaubeek)
|
[VC 14, 2q (r]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
hen:
hen (Q031p Spaubeek)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
moets:
mutš (Q031p Spaubeek)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
bag:
bak (Q031p Spaubeek)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|