33644 |
bouwland |
labeuring:
labȳreŋ (Q031p Spaubeek),
land:
lant (Q031p Spaubeek),
veld:
vɛljtj (Q031p Spaubeek)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
30325 |
bovenlicht |
bovenlicht:
bǭvǝlēx (Q031p Spaubeek)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
20140 |
box |
box:
nellie lupt al in de boks
boks (Q031p Spaubeek)
|
box: Nellie loopt al in de box (maar midden in de kamer durft ze nog niet). [DC 39 (1965)]
III-2-2
|
33346 |
brandmuur tussen woonhuis en stal |
brandmuur:
brāntmūr (Q031p Spaubeek)
|
De scheidingsmuur tussen het woongedeelte en de stallen van de boerderij. Doorgaans is dit de muur waartegen, aan de woonhuiskant, ook de schouw is aangebracht en die tot in de nok is opgetrokken. [N 5A, 22g en 32a; N 31, 41d; A 49, 6b]
I-6
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q031p Spaubeek)
|
Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
20769 |
brood |
brood:
braod (Q031p Spaubeek)
|
brood [DC 39 (1965)]
III-2-3
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
boekpien (Q031p Spaubeek),
penspijn:
penspien (Q031p Spaubeek)
|
buikpijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
24459 |
bunzing |
bunzing:
bunzing (Q031p Spaubeek)
|
bunzing [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
21245 |
bus |
bus:
bös (Q031p Spaubeek)
|
bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)]
III-3-1
|
24406 |
cocon |
pop:
poep (Q031p Spaubeek)
|
cocon [DC 18 (1950)]
III-4-2
|