19723 |
badkuip |
bad:
bat (Q121b Spekholzerheide),
badebètte (d.):
bādəbyt (Q121b Spekholzerheide)
|
bad || badkuip
III-2-1
|
20585 |
bakken |
bakken:
Bakke en broane is nit ummer eëve jód jeroane: bakken en braden lukt niet altijd even goed
bak’ke (Q121b Spekholzerheide)
|
bakken
III-2-3
|
20695 |
balkenbrij |
balkenbrij:
bal’kebrij (Q121b Spekholzerheide),
panharst:
pan’nas (Q121b Spekholzerheide)
|
balkenbrij
III-2-3
|
30426 |
balklaag, roostering |
gebalk:
jǝbɛlǝk (Q121b Spekholzerheide)
|
De gezamenlijke balken die op één verdieping gelegen zijn. Zij vormen de basis voor de vloer van de betreffende verdieping en de zoldering van de onderliggende verdieping. In L 210 werden de zolderribben geplaatst als de muren op plafondhoogte gemetseld waren. [N 54, 115a; monogr.]
II-9
|
17716 |
balzak |
buidel:
buul (Q121b Spekholzerheide)
|
balzak, scrotum [zak, beurs] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
32309 |
band |
reep:
rēf (Q121b Spekholzerheide),
ring:
reŋk (Q121b Spekholzerheide)
|
In het algemeen de band die de houten duigen van een vat of kuip omspant en bijeenhoudt. De band is doorgaans van ijzer vervaardigd. Vroeger werden ook houten banden gebruikt. [A 19, 1a; monogr.]
II-12
|
31580 |
bandenhaak |
klauw:
klǫw (Q121b Spekholzerheide),
tuimelijzer:
tumǝlīzǝr (Q121b Spekholzerheide
[(werd gebruikt voor het wentelen en verplaatsen van rails)]
)
|
Een ijzeren steel met aan het uiteinde een inkeping of een haak die wordt gebruikt om de in de vuurkuil of wielbandenoven verhitte wielband uit het vuur te halen en naar het karrenwiel over te brengen. Volgens de invuller uit Q 121b waren er doorgaans vier van deze bandenhaken nodig om een wielband te verplaatsen. Zie ook afb. 212. [N 33, 327]
II-11
|
28236 |
bandgalerij |
bandstrek:
bantštrɛk (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Galerij waarin het transport met behulp van een transportband plaatsvindt. Een bandgalerij kan zowel een aanvoer- als een afvoergalerij zijn (Lochtman pag. 58). [N 95, 376; monogr.]
II-5
|
19114 |
bang |
bang:
bang (Q121b Spekholzerheide),
Doie bis inne bange tsiebbel: je bent een bangerik
bang (Q121b Spekholzerheide)
|
bang
III-1-4
|
18848 |
bangerik |
banget:
ban’get (Q121b Spekholzerheide),
boksenbodem:
bók’seboam (Q121b Spekholzerheide),
floepjanus:
floep’janus (Q121b Spekholzerheide),
puimenzeiker:
peu’mezeker (Q121b Spekholzerheide),
schijthuis:
sjieshōēs (Q121b Spekholzerheide)
|
bangerd || bangerik || bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)]
III-1-4
|