e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lege wagen lege: lę̄gǝ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Zolder]) [N 95, 673a; monogr.] II-5
lelie (lilium) lilie (d.): lie’lieë (Spekholzerheide) lelie III-2-1
lelietje-van-dalen meibloem: mai’blom (Spekholzerheide), meiklokje: mai’klöks-je (Spekholzerheide) lelietje-van-dalen III-4-3
lepe, doortrapte kerel filou (fr.): fal’loer (Spekholzerheide), fie’loer (Spekholzerheide), schlaue, een - (< du.): sjlauwe (Spekholzerheide) achterbaks persoon, schurk || slim, sluw III-1-4
lepel lepel: leffel (Spekholzerheide), lɛfəl (Spekholzerheide) lepel || lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
lepelboor lepelboor: lɛfǝlbǫar (Spekholzerheide) Boorijzer voor hout met een lepelvormig uiteinde. Het snijvlak van de boor is half bolvormig. Zie ook afb. 74b. De lepelboor wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De wagenmaker boort er onder meer de voorgeboorde naven van karwielen verder mee uit zodat daar vervolgens de naafbus in geplaatst kan worden. [N 33, 329; N 53, 162a; N G, 31c; monogr.] II-12
lepelrek lepelenblik: leffele blèch (Spekholzerheide), lepelenbred: lɛfələbrɛt (Spekholzerheide) lepelrek || rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leunstoel pruttel: prøtəl (Spekholzerheide), sessel (d.): zɛsəl (Spekholzerheide) fauteuil || ouderwetse leunstoel III-2-1
leverpastei lever-pastete: leë’verpasteet (Spekholzerheide), pastete (d.): pasteet’ (Spekholzerheide) leverpastei || pastei III-2-3
leverworst leverworst: leë’verwoeësj (Spekholzerheide), lêêverwoesj (Spekholzerheide) leverworst [N 06 (1960)] III-2-3