e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lindebloesem lindebloei: lin’geblui (Spekholzerheide) lindebloesem III-4-3
linkse boor linkse boor: leŋksǝ bōǝr (Spekholzerheide) Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het linksom gedraaid wordt. [N 33, 158a] II-11
linnenkast lijnenschap: liŋəšāf (Spekholzerheide) linnenkast III-2-1
lintzaagmachine bandzeeg: bant˱zē̜ǝx (Spekholzerheide), baŋk˲zē̜ǝx (Spekholzerheide) Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.] || Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. Het werktuig werd volgens de invullers uit L 290 en L 291 gebruikt om profielijzer te zagen. [N 33, 330; monogr.] II-11, II-12
lip lip: lìp (Spekholzerheide, ... ) lip [DC 01 (1931)] III-1-1
lip van een hoefijzer kap: kap (Spekholzerheide) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
lisdodde tanteknuppel: tan’teknuppel (Spekholzerheide) lisdodde III-4-3
locomotiefloods locomotievenloods: lokomotīvǝlōts (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Eisden]) Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.] II-5
locomotiefmachinist machinist: mašenest (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.] II-5
lood blij: blęj (Spekholzerheide), lood: luǝt (Spekholzerheide), lūǝt (Spekholzerheide) De algemene benaming voor het zachte, blauwachtig witte metaal dat door de loodgieter wordt gebruikt. In plaatvorm vormt het de basis voor onder meer loketten, vorstlood en voetlood en als buis werd het vroeger veel toegepast bij de aanleg van waterleidingen. Zie ook de lemmata "loketten", "loketlood" en "voetlood" in Wld ii.9, pag. 178. [N 64, 102a-e; monogr.] II-11