e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loodpan, gietlepel blijlepel: blęjlɛfǝl (Spekholzerheide), smeltpan: šmel(t)span (Spekholzerheide) Soort pan of grote scheplepel met schenklip waarin soldeersel of lood gesmolten kan worden. Zie ook afb. 190a. De gietlepel is doorgaans een kleinere uitvoering van de loodpan. Hij wordt gebruikt om lood of soldeersel af te scheppen en te gieten. Vgl. afb. 190b-c. [N 33, 197; N 33, 310-311; N 64, 18a-b] II-11
loon maandsloon: mǫntsluǝn (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Het loon dat dagelijks, veertiendaags of maandelijks wordt uitbetaald. Zie ook het lemma Uitbetaling Van Loon. De woordtypen "achtzehntel" en "neunzehntel" betreffen het loon van een hulphouwer, respektievelijk 80% en 90% van het loon van een houwer. Zie ook het lemma Hulphouwer. [N 95, 976; monogr.; N 95, 144; Vwo 416; Vwo 437] II-5
loonkantoor, loonhal loonhal: luǝnhal (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977] II-5
loper klazeman: kloͅazəman (Spekholzerheide) loper (om deur open te maken) III-2-1
losvloer hängebank: hɛŋǝbaŋk (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]), losvloer: losvloer (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Beringen, Waterschei, Eisden]) De plaats waar de mijnwagens uit de liftkooi worden gelost. Bij de hoofdschachten bevindt zich de losvloer in de schachttoren, bij blinde schachten is de mijngang die bij het bovenste gedeelte van de schacht uitloopt meteen de losvloer (Vanwonterghem pag. 187). [N 95, 691; monogr.; Vwo 484; Vwo 655; Vwo 767] II-5
loszittende gesteentebank losse berg: ǫsǝ bɛrx (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Eisden]) Een gesteentebank in het dak die neiging vertoont neer te vallen en die daardoor gevaar oplevert. Wat betreft het woordtype "zerk": Lochtman (pag. 81) zegt dat de gesteentebank er inderdaad uitziet als het deksel van een doodskist. De bank zit met de platte kant naar beneden en bevindt zich in een situatie die het plotseling loslaten zeer bevordert. [N 95, 897; monogr.; N 95, 529] II-5
luchtdeur wetterdeur: wɛtǝrdȳr (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Eisden]) Houten of ijzeren deur waarmee de luchtstroom ondergronds geregeld kan worden. [N 95, 214; monogr.; Vwo 485; Vwo 862] II-5
luchtkoker lutte: lǫt (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Metalen of kunststof buis van ongeveer 50 cm doorsnede waarmee verse lucht naar ondergrondse werkpunten wordt gebracht die buiten de normale luchtstroom liggen. [N 95, 219; monogr.; Vwo 211; Vwo 489] II-5
luchtkokertoer luttentoer: lǫtǝtuǝr (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Serie aaneengesloten luchtkokers. [N 95, 221; monogr.] II-5
luchtkokerverbinding luttenband: ǫtǝbant (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Metalen band, vetband of in voorkomende gevallen een gummi ring waarmee luchtkokers luchtdicht met elkaar kunnen worden verbonden. [N 95, 226; monogr.] II-5