e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mangelgoed mangelwas: maŋəlwɛ̄š (Spekholzerheide) mangelgoed III-2-1
manier wijze: wies (Spekholzerheide) wies III-1-4
mannelijk schaap bok: bok (Spekholzerheide) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke eend wendeler: wen’deler (Spekholzerheide) woerd, mannetjeseend III-4-1
mannelijke hond, reu rekel: reë’kel (Spekholzerheide, ... ) reu, rekel III-2-1
mannelijke kat, kater kater: ka’ter (Spekholzerheide) kater III-2-1
mannelijke merel merelman: meë’leman (Spekholzerheide) merel, mannetje III-4-1
manteloven manteloven: mantǝlǭǝvǝnt (Spekholzerheide) Veldoven met twee of drie muren. Dit oventype bestond uit een rechthoekig gemetselde kamer, bovenaan open of met een dak als bescherming tegen de regen. In de zijmuren zaten op regelmatige afstanden stookgaten die fungeerden als monden voor de stookgangen van de in de oven geplaatste stenen. In de mondgaten bevonden zich stookroosters, waarop de stokers regelmatig brandstof, vaak steenkool, voor het vuur wierpen. De bovenkant van de open oven werd afgedekt met een laag mislukte bakstenen en klei, zand of plaggen. [N 98, 111; monogr.] II-8
manziek mansdol: mansdul (Spekholzerheide) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2
margarine margarine: majerien’ (Spekholzerheide), marjerien’ (Spekholzerheide) margarine III-2-3