19795 |
mangelgoed |
mangelwas:
maŋəlwɛ̄š (Q121b Spekholzerheide)
|
mangelgoed
III-2-1
|
18924 |
manier |
wijze:
wies (Q121b Spekholzerheide)
|
wies
III-1-4
|
34393 |
mannelijk schaap |
bok:
bok (Q121b Spekholzerheide)
|
Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.]
I-12
|
24204 |
mannelijke eend |
wendeler:
wen’deler (Q121b Spekholzerheide)
|
woerd, mannetjeseend
III-4-1
|
19960 |
mannelijke hond, reu |
rekel:
reë’kel (Q121b Spekholzerheide, ...
Q121b Spekholzerheide)
|
reu, rekel
III-2-1
|
19822 |
mannelijke kat, kater |
kater:
ka’ter (Q121b Spekholzerheide)
|
kater
III-2-1
|
24207 |
mannelijke merel |
merelman:
meë’leman (Q121b Spekholzerheide)
|
merel, mannetje
III-4-1
|
29744 |
manteloven |
manteloven:
mantǝlǭǝvǝnt (Q121b Spekholzerheide)
|
Veldoven met twee of drie muren. Dit oventype bestond uit een rechthoekig gemetselde kamer, bovenaan open of met een dak als bescherming tegen de regen. In de zijmuren zaten op regelmatige afstanden stookgaten die fungeerden als monden voor de stookgangen van de in de oven geplaatste stenen. In de mondgaten bevonden zich stookroosters, waarop de stokers regelmatig brandstof, vaak steenkool, voor het vuur wierpen. De bovenkant van de open oven werd afgedekt met een laag mislukte bakstenen en klei, zand of plaggen. [N 98, 111; monogr.]
II-8
|
20468 |
manziek |
mansdol:
mansdul (Q121b Spekholzerheide)
|
manziek [heet] [N 10C (zj)]
III-2-2
|
20872 |
margarine |
margarine:
majerien’ (Q121b Spekholzerheide),
marjerien’ (Q121b Spekholzerheide)
|
margarine
III-2-3
|