e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middagdienst, late dienst middagschicht: mɛdexšix (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Wilhelmina, Domaniale]) De werktijd van ''s middags 2 uur tot ''s avonds 10uur. Volgens Defoin (pag. 209) wordt de namiddagdienst in de pijlers waar de kolenwinning tijdens de morgendienst geschiedt, besteed aan het verplaatsen van de installaties en de nachtdienst aan de dakbreuk. In die waar de kolenwinning tijdens de namiddagdienst geschiedt, verricht men de verplaatsing van de installaties in de nachtdienst en de dakbreuk in de volgende morgendienst. Voor de middagdienst had men, volgens de informant van Q 15, een driekantige penning. Zie ook het lemma Controlepenning. [N 95, 117; monogr.; Vwo 509; Vwo 510; Vwo 807] II-5
middagmaal middag, de -: mid’daag (Spekholzerheide), ¯t Jeet nuus boave ing jouw mid¯daag  mid’dieg (Spekholzerheide) middageten III-2-3
mier amezeik: oa’mezeek (Spekholzerheide) mier III-4-2
mierenhoop amezeikennest: oa’mezekenès (Spekholzerheide) mierenhoop III-4-2
mijnarts kuildokter: kuldǫktǝr (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Op alle mijnen kende men een modern ingerichte verbandkamer. Onder leiding van een mijn- of bedrijfsarts werd hier voor geneeskundige behandeling gezorgd. [N 95, 952] II-5
mijnblind kuilblind: kulbleŋk (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Oogaandoening die zich uit in korte, rukkende bewegingen van het hoofd en de ogen (Nystagmus). Deze ziekte kwam vroeger als beroepsziekte, mogelijk veroorzaakt door intoxicatie van de hersenstam, bij mijnwerkers voor. Ook paarden die lang ondergronds waren, zouden deze ziekte kunnen krijgen. Een paard dat meer dan tien jaren ondergronds gewerkt had, zou volgens overlevering (z. Dieteren 1984 pag. 17) blind zijn. De informant uit Q 15 noemt het een sprookje dat de paarden ondergronds blind werden. Men moet wel onderscheid maken tussen blindheid en de ziekte Nystagmus. [N 95, 938; monogr.] II-5
mijngas gas: g˙ās (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), jās (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat lichter is dan lucht, in bepaalde concentratie met lucht brandbaar of ontplofbaar en bij grote hoeveelheden verstikkend. Mijngas bevindt zich in de kool, het dak- en vloergesteente van de laag en in spleten en scheuren van het gesteente (MBK IV pag. 25). De term "gas" wordt in de Belgische mijnen slechts sporadisch gebruikt (Vanwonterghem pag. 114). [N 95, 229; monogr.; Vwo 336; Vwo 348] II-5
mijngasontploffing ontploffing: ontploffing (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Zwartberg, Waterschei]) Een ontploffing van mijngas. [N 95, 235; monogr.] II-5
mijnhorloge kuiluur: k˙uluǝr (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) [N 95, 67] II-5
mijnhout hout: hōts (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Algemene benaming voor al het in de mijn gebruikte hout. De opgaven die een specifieke soort hout aanduiden, bijvoorbeeld "kophouten", "spitsen", etc., zijn verplaatst naar de desbetreffende lemmata. [N 95, 311; monogr.] II-5