27704 |
mijnhoutterrein |
houtplei:
hōtsplęj (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Terrein waar het hout ligt dat nodig is om de mijngangen te ondersteunen. [N 95, 36; monogr.]
II-5
|
27540 |
mijnkleding |
kuilpungel:
kulpøŋǝl (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
De benaming voor mijnkleren in het algemeen. Een informant uit Q 121 merkt op dat "kuilmontuur" de benaming was voor kleding die men ondergronds droeg. [N 95, 59; monogr.]
II-5
|
28309 |
mijnlocomotief |
machine:
mašīn (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Locomotief voor het ondergronds bedrijf die wordt aangedreven door perslucht, elektriciteit of met behulp van een dieselmotor. De opgave "trolley" uit Q 12 voor de mijn in Eisden duidt een elektrische locomotief aan. [N 95, 700; monogr.; Vwo 283; Vwo 480; Vwo 481]
II-5
|
28165 |
mijnlucht |
wetter:
wɛtǝr (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
De in het ondergrondse gedeelte van de mijn voorkomende luchtmengsels (Heise/Herbst pag. 93). [N 95, 204; monogr.; N 95, 205; N 95, 206]
II-5
|
27790 |
mijnmeter |
markscheider:
markšajdǝr (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
De mijnmeter voert in een mijn metingen uit en werkt details van het mijnplan uit. Vanwonterghem (pag. 114) spreekt van een beëdigd bediende die topografische opmetingen moet doen en ze op kaart moet uitwerken. Het woordtype "kettingtrekker" (Q 21), eigenlijk de benaming voor de hulp van de mijnmeter, werd op de mijn Maurits gebruikt als spotnaam voor de mijnmeter. Zie ook het lemma Hulp Van Mijnmeter. [N 95, 138; monogr.; Vwo 114; Vwo 154]
II-5
|
27678 |
mijnmuur |
kuilmuur:
kulmūr (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Laura, Julia])
|
[N 95, 38b]
II-5
|
27547 |
mijnpet |
kuilkap:
kulkap (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Plastic, vroeger leren, pet door de mijnwerker als hoofdbescherming gedragen. De invuller uit Q 113 merkt daarover op, dat toen hij in 1933 in de mijn begon, velen een oude pet of hoed droegen. Later voerde men op de vier Oranje-Nassaumijnen lichte, leren petten in en deze werden vervolgens weer vervangen door de versterkte leren pet en de plastic helm. [N 95, 66; monogr.]
II-5
|
27677 |
mijnplein |
kuilplei:
kulplęj (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Emma])
|
Het voorplein van de mijn. [N 95, 3; monogr.]
II-5
|
27526 |
mijnpolitie |
kuilpolitie:
kulplisǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Corps voor de kontrole op de naleving van het mijnreglement. [N 95, 31; monogr.]
II-5
|
27679 |
mijnpoort |
kuilpoort:
kulpōts (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
Toegang tot de mijn. [N 95, 39]
II-5
|