30091 |
muur |
muur:
m ̇ūr (Q121b Spekholzerheide)
|
Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld]
II-9
|
28708 |
naaien |
naaien:
niǝnǝ (Q121b Spekholzerheide),
nīǝnǝ (Q121b Spekholzerheide)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
17848 |
naar huis gaan |
naar heim gaan:
nao heem gao (Q121b Spekholzerheide)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
27460 |
nabreken |
nabreken:
nǭbrē̜xǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale]),
narijten:
nǭrīsǝ (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Gesteente uit het dak en eventueel uit de wanden wegnemen om op deze wijze toegedrukte galerijen en steengangen weer te verruimen. [N 95, 903; N 95, 390; N 95, 384; monogr.; Vwo 216; Vwo 537]
II-5
|
27264 |
nachtdienst |
nachtschicht:
nātšix (Q121b Spekholzerheide
[(Willem-Sophia)]
[Domaniale])
|
De dienst van 10 uur ''s avonds tot ''s anderendaags 6 uur in de morgen (Vanwonterghem pag.160, Defoin pag. 211). Volgens de informant van Q 15 kende de nachtdienst een vierkante penning. Het woordtype "televisieschicht" duidt volgens dezelfde invuller op het feit dat, wanneer deze dienst begon, het t.v.-programma was afgelopen. Ze begon twee uur later dan de normale nachtdienst en werd vooral gevuld met roofwerkzaamheden. Zie verder ook de toelichting bij het lemma Controlepenning. [N 95, 118; monogr.; Vwo 539; Vwo 540]
II-5
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
na’tejaal (Q121b Spekholzerheide)
|
nachtegaal
III-4-1
|
19796 |
nachtkastje |
nachtcommode-tje:
nātkoͅmyətšə (Q121b Spekholzerheide)
|
nachtkastje
III-2-1
|
24394 |
nachtvlinder |
mot:
mot (Q121b Spekholzerheide)
|
nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
24214 |
nachtzwaluw |
geitenmelker:
je’temelker (Q121b Spekholzerheide),
nachtzwalber:
naatschwalber (Q121b Spekholzerheide),
zandzwalber:
zankswalber (Q121b Spekholzerheide)
|
nachtzwaluw [DC 18 (1950)]
III-4-1
|
20138 |
nageboorte |
nageboorte:
naojeboert (Q121b Spekholzerheide)
|
menselijke nageboorte [N 10C (zj)]
III-2-2
|