e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Spekholzerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
petlamp koplamp: kǫplamp (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Elektrische lamp die door de mijnwerker op de mijnpet of -helm wordt gedragen. De opgave "kophout" uit Q 15 was volgens de invuller op de mijn Maurits een denigrerende naam voor de petlamp. [N 95, 256; monogr.; Vwo 450] II-5
petroleumlamp petroleumlamp: pətrōlii̯umlamp (Spekholzerheide), pètrole-lamp: pətroͅllamp (Spekholzerheide), quinquetlamp: kankɛtlamp (Spekholzerheide), steenoligslamp: štēnoͅalixslamp (Spekholzerheide) olielamp || petroleumlamp III-2-1
peuk kippe (du.): kiep (Spekholzerheide), stommel: Verklw, sjtümmelsje Went d¯r Sjang ¯t zóndiegs noa de kirch jong, laat heë d¯r sjtoem¯mel in e laoch van de kirchmoer  sjtoem’mel (Spekholzerheide), stomp: Verklw. sjtumpsje  sjtómp (Spekholzerheide) peuk || sigarettepeukje III-2-3
peul leut: leute (Spekholzerheide) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] III-2-3
peul, dop (znw) leut: leut (Spekholzerheide), leute (Spekholzerheide) [N Q (1966)]peul I-7
peulen, doppen (ww.) leuten: leu’te (Spekholzerheide), lüete (Spekholzerheide) doppen || doppen (ww) I-7
peulvruchten afhalen bonen ranken: boeëne ränge (Spekholzerheide), vamen: De boeëne veë¯me  veë’me (Spekholzerheide) afhalen || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen bonen leuten: boeëne leute (Spekholzerheide), erwten leuten: eeëtse leute (Spekholzerheide), keveren: Eëtse en boeëne kieë¯vere  kieë’vere (Spekholzerheide), leuten: Eëtse en boeëne weëde jeleut  leu’te (Spekholzerheide) doppen || erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
piekeren grbeln (du.): jru’bele (Spekholzerheide), nadenken: noa’dinke (Spekholzerheide) nadenken || piekeren III-1-4
pijler streb: štrēp (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Domaniale]) Koolwinplaats van langgerekte vorm. De pijler wordt in de lengterichting enerzijds door de te delven koollaag, anderzijds door een ontkoolde ruimte begrensd en verschuift dwars op de lengterichting. De pijlerlengte wordt bepaald door de onderlinge afstand van de twee bij de pijler behorende galerijen. De hoogte van de pijler komt in het algemeen overeen met de dikte van de te delven koollaag. Het woordtype "boulevard" wordt gebruikt voor een grote pijler waarin men rechtopstaand de kolen kan losmaken. [N 95, 278; monogr.; Vwo 29; Vwo 171; Vwo 595; Vwo 765; Vwo 769; Vwo 779] II-5